2
ambitieuze instructeurs aan het woord
“Je bent nooit uitgeleerd”
Het behalen van je instructeursdiploma werkt hetzelfde als het halen van een rijbewijs: je hebt een mooie basis om zelfstandig aan de slag te gaan, maar je leert het vak pas in de praktijk van binnen en van buiten kennen. Dressuurtrainer Thamar Zweistra en springinstructeur Annie Claassen vertellen over hun ontwikkeling.
Tekst Steef Roest Beeld Arnd.nl
1. Thamar Zweistra: “Belangrijk om altijd te blijven leren”
Thamar Zweistra (1982) deed op 16-jarige leeftijd de Masterclass in Deurne en maakte zich vervolgens in de praktijk het lesgeven steeds meer eigen. “Lesgeven is toch een kwestie van veel doen. Ieder mens is anders en ieder paard is ook weer anders. Ik vind het heel leuk om ruiters en paarden verder te helpen en hen te verbeteren”, vertelt de Zeeuwse Grand Prix-amazone die mede aan de basis stond van onder meer Jeanine Nieuwenhuis en Dinja van Liere. Zweistra coacht nu onder anderen de U25-ruiters Benedek Pachl (Hongarije) en Sergio García Bermejo (Spanje) en meerdere Children-amazones. “Ik had al eens bedacht dat ik de Coach 5-opleiding wilde doen, maar door mijn drukke wedstrijdschema en eigen lesklanten schoof ik het een beetje voor me uit. Ik vind het heel belangrijk om te blijven leren en doe graag nieuwe inzichten op. Ik heb een open mind en wil graag blijven verbeteren. Ik was heel jong toen ik Deurne deed, maar daar leerde ik bijvoorbeeld al dat er verschillende manieren zijn om te communiceren; elke leerling heeft zijn eigen leerstijl. Het is heel makkelijk om een getalenteerde ruiter verder te helpen, dan kan ik heel eenvoudig uitleggen wat ze moeten doen om een bepaald gevoel te krijgen. Maar in de praktijk kom ik ook weleens iemand tegen met minder talent of een leerling met een gecompliceerd paard. Het is dan goed om met een andere methode te kunnen werken.”
EIGEN STIJL “Hoe ik op dit moment mijn lesgeven ontwikkel? Ik werk veel samen met Leunus (van Lieren, red.). Hij heeft een heel eigen stijl van lesgeven, maar ondertussen heb ik ook mijn eigen stijl gevonden. Leunus geeft les op hoofdlijnen en brengt kaders aan. Ik leg graag uit op detailniveau en praat heel gemakkelijk mijn lesklanten door een oefening heen. Door de jaren heen heb ik veel trainingen van bondscoaches en juryleden gevolgd. Zelf train ik geregeld bij Hans Peter Minderhoud. Van iedereen leer ik weer wat en dat neem ik ook weer mee in het lesgeven. Ik denk dat ik nu een betere trainer ben dan tien jaar geleden. Het zware werk, zoals de piaffe, de passage en de wissels om de pas, gaan mij steeds makkelijker af. Maar ik heb ook geleerd dat het proces tijd kost en ik durf erop te vertrouwen dat het goedkomt, ook als het een periode wat minder gaat.”
‘Ik heb een open mind en wil graag blijven verbeteren’
Speciaal voor trainers die ambitie hebben om les te geven tot en met Grand Prix-niveau is er de Trainers/Coach 5-opleiding.
OPLEIDING TRAINER/COACH 5 Speciaal voor trainers die de ambitie hebben om tot en met Grand Prix-niveau les te geven in de discipline dressuur, springen of eventing is de opleiding tot Trainer/Coach 5 ontwikkeld. Tijdens deze opleiding krijg je de ‘tools’ om sportoverstijgende kennis te vertalen naar de paardensport en om leerlingen met hun paarden heel specifiek te kunnen begeleiden in hun ontwikkeling als topsporter. Naast het trainen van combinaties is er aandacht voor coaching en het aansturen van het begeleidingsteam rondom de topsporter. Je komt voor deze opleiding in aanmerking als je de opleiding Instructeur Wedstrijdsport (ORUN 4) hebt afgerond en zelf een klassering in de Zware Tour-dressuur, 1.50m-springen of 5*-Eventing hebt behaald. Meer informatie hierover vind je op knhs.nl/instructeurs.
ADVERTENTIE
2. Annie Claassen: “Het wordt nooit routine”
De uit Dronten afkomstige Annie Claassen (1966) stond al op haar zeventiende in de baan en rondde enkele jaren later op 21-jarige leeftijd haar ORUN-opleiding af. Claassen bracht naar eigen zeggen al meer dan 100 ruiters van de B- naar het Z-springen. “Ik haal veel plezier uit de vorderingen van mijn lesklanten, net zoals ik dat ook uit het opleiden van jonge paarden haal. Je kunt jonge paarden wel met jonge ruiters vergelijken; elk paard is anders en dat geldt ook voor elke ruiter. Iedere ruiter, maar ook ieder paard, heeft zijn eigen sterke punten. Ik heb geen voorkeuren in het type ruiter dat ik begeleid, maar eigenschappen als doorzettingsvermogen en de wil om te leren kan ik waarderen. Je moet er wat voor willen doen en soms ook laten.”
DRESSUURMATIGE BASIS “Ik werk in mijn lessen vooral aan de basis. Tijdens de opleiding heb ik geleerd dat je als instructeur nooit mag toegeven aan een verkeerde houding, daar ben ik nog steeds heel scherp op. Mijn lessen bestaan altijd uit dressuurmatig werk: recht op twee teugels, tussen twee benen en een ruiter die in het midden van zijn paard zit.” De instructeur uit de Flevopolder geeft les aan de ruiters van paardensportvereniging De Flevoruiters en heeft leerlingen op verschillende niveaus. “Het wordt nooit routine, het zijn elke keer weer nieuwe paarden en andere ruiters, elk met hun eigen uitdagingen. Mijn eigen kennis kan ik aan hen overdragen, andersom leer ik ook van wat er in de lessen gebeurt.”
“De bijscholingen zijn voor mij een graadmeter om te zien of ik op de goede weg ben met het doorgeven van mijn kennis. Trainers als Rob Ehrens en Willem Greve werken vanuit dezelfde dressuurmatige basis aan het oplossen van problemen. Dat is inspirerend om te zien en voor mij een bevestiging.” Annie bracht vele mensen de basis van het rijden bij. Van hen brachten Hessel Hoekstra en Henk Frederiks het internationaal tot het hoogste niveau en ook de nog jonge Laurie Touw is goed onderweg. “Ik probeer iedereen die vooruit wil een goede basis mee te geven, daarna vinden ze hun eigen weg”, besluit de instructeur bescheiden. <
‘Ik haal veel plezier uit de vorderingen van mijn lesklanten’
Ook als instructeur ben je nooit uitgeleerd en zijn bijscholingen nodig om jezelf te blijven ontwikkelen.
BLIJF JEZELF ONTWIKKELEN MET BIJSCHOLINGEN De KNHS vindt het belangrijk dat de kwaliteit van onze instructeurs gewaarborgd is en dat instructeurs zich blijven ontwikkelen. Een diploma kun je zien als een startkwalificatie: er is een basis gelegd om les te geven. Vervolgens moet je daadwerkelijk gaan lesgeven, jezelf bijscholen en je dus blijven ontwikkelen. Ook als instructeur ben je nooit uitgeleerd. De KNHS hanteert een licentiesysteem voor instructeurs in de paardensport. De licentie is een soort ‘keurmerk’ waarmee je aan kunt tonen dat je niet alleen over een diploma beschikt, maar daarnaast ook ervaring hebt en bijscholingen volgt. Ook ben je vindbaar voor (nieuwe) klanten, want jouw gegevens worden gepubliceerd op knhs.nl. Bovendien krijg je als licentiehouder korting op bijscholingsactiviteiten. Om je kennis op peil te houden kun je verschillende bijscholingen volgen. De KNHS organiseert diverse College Tours die je live kunt bijwonen. Deze kun je vinden in de opleidingen en evenementen kalender in Mijn KNHS. Alle Masterclasses en KNHS College Tours zijn ook online terug te kijken via www.horseriding.academy. Het is ook mogelijk om bijscholingen te volgen die door derden zijn georganiseerd. De door de KNHS geaccrediteerde bijscholingen die georganiseerd worden door derden staan opgenomen in de opleidingen en evenementen kalender. KNHS-instructeurs met een licentie ontvangen 50 punten voor het volgen van een KNHS College Tour of Masterclass en 35 punten voor het volgen van een door derden georganiseerde en door de KNHS geaccrediteerde bijscholing.