Oost-Europese parel
Te paard door kleurrijk Transsylvanië
Roemenië is wellicht niet het eerste land waar je momenteel aan denkt voor een avontuurlijke ruitervakantie, maar deze ruwe parel van Oost-Europa heeft veel te bieden. Transsylvanië, wat meer in het westen van Roemenië gelegen, heeft invloeden uit diverse exotische culturen, prachtig natuurschoon en het authentieke platteland. De tijd lijkt hier wel stil te hebben gestaan.
Tekst en beeld Liesbet Corthout
In het deel dat vroeger tot Hongarije behoorde, organiseert een adellijke familie ruitervakanties. Mijn ruiterreis duurt een week, waarvan vijf dagen te paard. Op zondag, de eerste dag, ben ik vooral te laat. Mijn vlucht van Brussel naar München is geannuleerd en ik word omgeleid via Wenen. Na een lange wachttijd kan ik daar uiteindelijk op een vlucht naar Boekarest, waar ik een transfer krijg met twee Britse gasten: Kim en Becky. Mijn roommate, Catherine uit Luxemburg is dan al lang gearriveerd. Bij aankomst staat mijn avondmaal klaar in de kamer, evenals een fles champagne die we enthousiast ontkurken. Verder zijn er nog de Duitse Uli en Barbara en de Amerikaanse Jennifer, maar hen zal ik pas de volgende dag ontmoeten. Het is ook wachten tot de volgende dag om onze accommodatie van de buitenkant te bekijken, want bij aankomst is het al donker buiten. Enkel een bijna volle maan zorgt voor wat verlichting. Transsylvanië…. Volle maan…. Ik glimlach wanneer ik boven de deur drie bolletjes knoflook ontdek om de ‘vampieren’ te weren. Hier is aan alles gedacht!
Op maandagochtend ontbijten we vlak bij de accommodatie en daarna volgt een transfer naar de paarden. Daar ontmoeten we Anna, gravin en tevens veearts, die de manege runt en de paarden verdeelt. Ze had voor mij een pittig paard op het oog, maar ik vraag een brave kalme en krijg die ook: de rustige Fanny. Een Lippizaner merrie die zich heel de week voorbeeldig zal gedragen. Wat is het toch heerlijk om het landschap in me op te nemen vanaf de paardenrug. Onze gids heet Matyas. Hij is de zoon van Anna en geschiedkundige van opleiding. Geen enkele vraag over de geschiedenis van de regio zal deze week onbeantwoord blijven.
Maar we zijn hier niet gekomen voor een geschiedenisles en wel om te rijden. Het is bijna middag wanneer we de manege verlaten en het is meteen genieten.
WILDE BLOEMEN We rijden direct al door prachtige, diverse landschappen. Transsylvanië bestaat vooral uit veel glooiende hellingen en oude bossen. Hekken en afsluitingen lijken ze hier niet te kennen; het terrein is open en we lijken wel de enigen die hier onderweg zijn. Eén galop gaat heel snel, de rest is gezapig en we hebben uitgebreid de tijd om het landschap in ons op te nemen. De twee Britse amazones hebben deze reis speciaal geboekt nadat ze meer dan tien jaar geleden een artikel hadden gelezen over paardrijden in wildebloemenweiden tijdens het Roemeense voorjaar. En de rit stelt niet teleur! De Britten zijn, net als de rest van de groep heel ervaren in het buitenrijden, met een solide dressuurbasis. Hoewel de paarden goed geschoold zijn, hebben ze wel elk een eigen karakter en sommigen zijn erg pittig. Maar iedereen blijkt een goede match met haar paard te zijn. De Amerikaanse Jennifer is de amazone in de groep met de minste ervaring, maar ze rijdt op de tank die ‘Rudi’ heet en die elke ruiter veilig naar huis kan brengen, als hij maar genoeg kansen heeft om te snacken onderweg. Behalve mijn Fanny is er nog een zwarte Lippizaner, het betrouwbare paard van mijn roommate Cathérine. De andere ruiters rijden voornamelijk op Shagya-arabieren, onvermoeibare kleine sterke paardjes die aan het einde van de week nog net zo enthousiast zijn als bij de start. De Duitse Barbara rijdt op een Spaanse kruising, een imposante schimmel met een prachtige hals. De kudde is divers en van hoge kwaliteit.
‘Wat is het toch heerlijk om het landschap in me op te nemen vanaf een paardenrug’
‘Hier leven veel beren en hoewel die normaal gezien niet gevaarlijk zijn als je ze niet stoort, komen we ze liever niet tegen’
Onze eindbestemming is een vervallen spa-dorp. Het kuuroord is doods, en wij verblijven in twee huizen in het centrum. In één van de twee huizen maakt de gastvrouw de maaltijd: een hartige soep en daarna pasta met vlees en een frisse salade. We drinken een lokale rode wijn. De maaltijd is een echt table d’hôte. We zitten in de eetkamer van de gastvrouw die vlak naast ons staat te koken. Intussen kijkt de man des huizes naar tv, zich absoluut niks aantrekkend van wat wij daar allemaal doen. Na het eten wandelen Jennifer, Catherine en ik naar ons huisje, een ander dan wat de rest van de groep betrekt. De accommodatie is klein dus we moeten opsplitsen. Naast onze deur blijkt er een typisch lokaal café te zijn en dankzij wat gebarentaal kunnen we nog genieten van enkele biertjes op het terras. De temperaturen zakken langzaam en verzadigd en lichtjes aangeschoten gaan we uiteindelijk naar bed.
HONGAARSE MINDERHEID Hoewel we in Roemenië zijn, worden de plaatsnamen aangegeven in het Roemeens en in het Hongaars. Ook de moedertaal van onze gids is Hongaars. We rijden in Szekler-land, volgens onze gids Matyas nog het beste te vergelijken met Catalonië in Spanje: een regio met een grote eigenheid. Hier wonen geen Roemenen, hier wonen Hongaren. Ik had ‘dankjewel’ en ‘goeiemorgen’ in het Roemeens geleerd bij de start van deze trip, maar met die kennis kan ik dus niks. Behalve Matyas rijdt ook Sandor met ons mee. Een grote, sterke en stille man – hij spreekt ook geen van de talen die wij spreken – die de hele tijd achteraan rijdt en het signaleert als er iets mis dreigt te gaan of afstapt om een gevallen zonnebril op te rapen. Hij draagt het picknickdeken bij zich en helpt onze gids om de paarden vast te binden wanneer wij pauzeren en om er ook voor te zorgen dat we weer netjes op ons paard geraken aan het einde van de lunchpauze. Op maandag waren we laat vertrokken, op dinsdag doen we het beter. We ontbijten om halfnegen, een dik uur later zijn we op stap voor wat onze langste rijdag zal worden. In de ochtend steken we een pas over. Onze gids vraagt ons met aandrang om luid te praten tijdens de lange tocht door de oude, donkere bossen. Hier leven veel beren en hoewel die normaal gezien niet gevaarlijk zijn wanneer je ze niet stoort, komen we ze liever niet tegen. Lunchen doen we, net als gisteren, op een idyllische plek. De paarden aangebonden aan een boom, dragen wij onze lunches mee in de zadeltassen. ’s Ochtends krijgen we telkens een doosje met kaas, vlees, iets van groenten, wat brood en een appel. En twee waterflesjes, goed voor een liter. Dat is ruim voldoende, want bij aankomst staat er altijd meteen water, koffie en thee op ons te wachten.
UIT EIGEN TUIN Wanneer we op dinsdag stoppen voor de middagpauze, hebben we al een rit van dik drie uur achter de rug, maar de paarden zijn nog allemaal even enthousiast. De namiddagrit duurt een goed uur, over een open terrein waar we ook kunnen draven en galopperen. Dat gebeurt voor de veiligheid in een rij, met de paarden op vaste plaatsen.
‘Transsylvanië bestaat vooral uit veel glooiende hellingen en oude bossen’
Wanneer we stappen mogen we rustig op vrije plaatsen kuieren. Aan het einde van de middag komen we aan in Batanii, het dorpje waar we overnachten. De paarden slapen in een boerderij net buiten het dorp. Ons busje brengt ons naar de accommodatie waar we koffie of thee drinken en dan even ontspannen tot Matyas ons komt ophalen voor een tour langs de bezienswaardigheden in het dorp. Eerst bezoeken we een oude watermolen. Met het fotomateriaal daar bewijst de eigenaar dat de prinsen Charles en Harry er al eerder op bezoek kwamen. Hij legt grondig uit hoe de watermolen werkt – want in werking is hij nog altijd, hoewel hij nu veel minder populair is dan vroeger. Hetzelfde kan gezegd worden van de kerk die we nadien bezoeken. De relatief jonge priester vertelt in vloeiend Engels over zijn congregatie en over het leven van de Hongaarse minderheid in het nu Roemeense Transsylvanië. Na die boeiende uiteenzetting worden we in het dorp verwacht, voor weer een typische maaltijd. Vol trots vertelt de vrouw des huizes dat alle ingrediënten uit haar eigen tuin komen, of – wat het vlees en de kaas betreft – van haar eigen dieren die grazen op de gemeenschappelijke weilanden die buiten het dorp gelegen zijn. We beginnen natuurlijk eerst met palinka, het traditionele sterk alcoholische drankje. Nadien volgen met vlees gevulde koolbladeren, aardappelen en verschillende salades en zelfgemaakt gebak toe. De kokkin/gastvrouw staat de hele tijd naast tafel en maant ons aan om vooral veel te eten. We doen haar graag dat plezier, want het eten is uitstekend.
ADEMBENEMENDE LANDSCHAPPEN Woensdag is onze op een na langste paardrijdag. Vandaag staat er vooral veel stijgen en dalen op het programma, met hier en daar ruimte voor draf en galop. We zien de meest adembenemende landschappen. Picknicken doen we langs een rivier vlak bij een traditioneel dorpje. Na de lunch rijden we over de hoofdstraat. De zon schijnt, kindjes komen naar buiten om naar ons te zwaaien en het enige verkeer dat we tegenkomen, is een man die met paard en kar naar zijn veld rijdt. Intussen zijn we allemaal al goed gewend aan onze paarden en het rijden verloopt heel ontspannen. We hebben een vroege picknick, want vanavond, na de rit, hebben we nog een druk programma. Eerst leidt onze gids ons rond in het kasteel dat vroeger aan zijn familie toebehoorde en nu een museum is. Je merkt dat hij in zijn element is. Als geschiedkundige is dat echt zijn ding. Daarna staat een vroeg diner op het programma, want die avond is er als extra mogelijke uitstap een bezoek aan een berenuitkijkpunt gepland, op een half uur rijden van ons verblijf. De beren laten niet lang op zich wachten en er ontvouwt zich een ware natuurdocumentaire, met jongere en oudere beren die hun plaats in de hiërarchie – lees: bij de gestrooide mais – opeisen. Het plaatselijke cafeetje blijkt naast een winkeltje te liggen waar de locals hun kan melk komen legen. De volgende ochtend zien we nog net de melktruck vertrekken wanneer we naar de paarden gaan. ’s Avonds drinken we er vooral lokaal bier. Het is ongelooflijk hoe gezapig het leven hier gaat en hoe heel normaal paarden hier als vervoermiddel nog altijd zijn.
‘We komen veel kuddes schapen tegen, bewaakt door veel luide honden. Gelukkig trekken onze paarden zich er niks van aan’
KONINKLIJK SLAPEN Op donderdag rijden we een iets kortere rit, van Miklosvar naar Zalanpatak, waar de Britse kroonprins Charles een gastenverblijf heeft: we zullen de komende nachten koninklijk slapen. De donderdagrit is korter, niet zozeer in afstand, wel omdat we de galoppades vandaag langer zijn en we dus sneller gaan. We rijden veel over grasland, hier en daar een stukje door het bos. Onderweg zien we een ree het veld oversteken en wat later verschijnt aan de bosrand ook een kleine vos. Vandaag komen we weer kuddes schapen tegen, bewaakt door veel, erg luide honden. Gelukkig trekken onze paarden zich er niks van aan. We kunnen ook altijd rekenen op Sandor achteraan de groep. Hij fluit veel, in verschillende intonaties. Een fluitje is om aan de gids te laten weten dat er achteraan iets gaande is, met een ander fluitje lijkt hij de honden te kunnen bezweren. Toen we vanochtend een veulen tegenkwamen dat dacht dat het wel fijn zou zijn om ons te volgen, moest hij even omkeren om het terug op de goede weg te zetten. Sandor is een stille kracht. Hij is een stevige man op een stevig paard, die altijd precies weet wat er gaande is. Wanneer we een moeilijk stukje voorbij zijn, geeft hij zijn paard een lief klopje in de nek. Als we ’s avonds nog even naar de paarden gaan kijken, is hij altijd daar: hoefijzers controlerend, of vermoeide paardenruggen afsponzend. We spreken zijn taal niet, dus met hem communiceren is onmogelijk, maar het is duidelijk dat hij erg veel om de paarden geeft. Elke middag bindt hij zijn eigen zware paard aan een boom, waarna hij ons helpt, ons picknickdeken uitspreidt op een plek met een goed uitzicht, en daarna zelf zijn lunch opeet met zijn rug tegen een boom en zicht op de rustende paarden.
Vanavond overnachten de paarden voor het eerst vlak naast onze deur. Morgenochtend vertrekken we hier en rijden we terug naar hun thuisbasis. Over onze bagage moeten we ons deze keer geen zorgen maken, we blijven een tweede nacht in dezelfde kamer. Een transfer zal ons terugbrengen. Na de rit neemt Matyas ons nog mee op een wandeling door het dorpje. Dat is nogal beperkt, want het bestaat uit één straat en er schijnen zo’n 80 mensen te wonen. We bezoeken een oud huis met twee kamers vol oude spullen, een ‘museum’ van de levensstijl van Transsylvanië. Avondeten doen we in ons hotel; eerst een hartige soep met vlees, dan vlees en appeltjes en rijst en een gebakje toe.
BETER TE PAARD Vrijdag is onze laatste paardrijdag. Heel leuk dat we de paarden meteen zien als we uit ons koninklijke bed rollen! En ook handig, want na het ontbijt zijn we snel vertrokken voor een rit door de prachtige valleien en over glooiende heuvels. Deze trip was vroeger heel normaal voor de familie van de graaf die tussen het dorpje van onze laatste overnachting – van Zalánpatak naar Köröspatak – reden om er hun zaakjes te doen. De uitzichten zijn prachtig, maar wanneer het bijna middag is pakken de donderwolken zich samen en in de verte horen we al onweer aankomen. Overigens heeft het weerbericht iedere dag ‘kans op regen’ voorspeld, maar is er vooralsnog niet echt iets gevallen. Sandor, die van dit soort zaken toch altijd het beste op de hoogte lijkt, geeft aan dat het misschien een goed idee is om geen pauze voor de picknick te houden. Na de middag zouden we normaal gezien nog een uurtje doorrijden, dus dat plakken we na een kleine plaspauze meteen aan onze ochtendrit. Met maar enkele verdwaalde druppels op onze regenjasjes komen we aan bij de stal. Daar eten we ons lunchpakket op. Vervolgens nemen we dezelfde transfer naar het hotel waar we de avond ervoor verbleven. Over grotendeels een onverharde weg. We beseffen meteen dat ook nu nog een paard hier een veel comfortabeler vervoermiddel is dan een auto! Wanneer we lichtjes door elkaar geschud arriveren, ontvangt de gastheer ons met enkele woorden Engels - ‘happy day!’ ‘beer!’ ‘cheers!’ ‘you’re welcome’ – en we kunnen van frisse Roemeense pintjes genieten. Zo hoor je een paardrijweek af te sluiten! <
MEER INFORMATIE? Wil jij ook mee op zo’n gave ruitervakantie? Informeer dan vrijblijvend voor alle mogelijkheden bij Trailfinders Ruitervakanties via www.horseholiday.com of bel met 043-3253466