Hoe zit het met de gewenste
hoofd-hals- houding?
De dressuursport is niet alleen complex om te beoefenen, ook beoordelen is een vak apart. Voor veel toeschouwers is de hoofd-halshouding een van de zichtbaarste factoren van de dressuurproef, die in de praktijk al snel tot stevige discussie leidt. In hoeverre is dit terecht? Welke rol speelt de hoofd-halshouding in de africhting en de beoordeling van een dressuurpaard?
Tekst Steef Roest Illustratie Matthias Haab Beeld Arnd Bronkhorst
De FEI-reglementen beschrijven dat een dressuurpaard in al het werk ‘aan het bit’ moet zijn. Het paard moet de ruiterhand dermate vertrouwen en aannemen, zodat er een gelijkmatig contact tussen ruiterhand en paardenmond ontstaat. Het hoofd is daarbij in een stabiele positie, met de neus voor de loodlijn en de nek (het punt direct achter de oren) als hoogste punt. De hals is opwaarts gewelfd en heeft een oprichting die past bij het africhtingsniveau. Een jong L-paard heeft vanzelfsprekend een ander silhouet dan een doorgewinterd Grand Prix-paard.
We vragen Alex van Silfhout, Grand Prix-trainer en bondscoach van TeamNL, waarom juist deze houding gevraagd wordt. "Als een paard op de correcte manier in de wedstrijdhouding wordt gereden, is dat in principe de ideale houding. Want in die houding beweegt een paard zich gemakkelijk en ontstaat er de mogelijkheid om tot draagkracht te komen. De vraag blijft altijd hoe het lichaamsgebruik is. Een paard dat niet nageeft, dus niet ontspant in het kaak- en nekgewricht, kan voor het oog in de ideale houding lopen en toch onvoldoende swingen in het lichaam."
WAT GAAT WÉL GOED? De FEI beschrijft in haar reglementen veel meer dan alleen de gewenste hoofd-halshouding, benadrukt Adriaan Hamoen, FEI-viersterrenjurylid en bij de KNHS verantwoordelijk voor de opleidingen voor officials. "Om tot een beoordeling te komen, gaan we de onderdelen van het Skala der Ausbildung af; dat omvat veel meer dan enkel de houding en het contact. Toeschouwers hebben de neiging om te kijken naar wat er niet goed gaat.
Zeker in de proeven op het hoogste niveau gaat er vaak heel veel wél goed. Een paard kan bijvoorbeeld net wat te diep gaan, maar desondanks wel mooi taktmatig, gedragen en recht blijven. Het is te eenvoudig gesteld om enkel die hoofd-halshouding te beoordelen, zeker als de oefening technisch correct en met veel expressie gereden wordt. Te diep of kort in de hals gaan wordt pas een issue als zichtbaar is dat de ruiter te veel met de hand inwerkt en er bijvoorbeeld mondproblemen ontstaan. Dat heeft dan weer invloed op de takt, het ruggebruik, de verzameling en souplesse. Vanzelfsprekend wordt dat wel hard aangerekend."
‘Te kort in de hals gaan wordt pas een issue als de ruiter te veel met de hand inwerkt’
TRAININGSHOUDING Tot zover de wedstrijdhouding. In de training zoeken ruiters naar de ideale positie waarin paarden zich met een losgelaten rug kunnen ontwikkelen. We weten dat ruiters daarin hun eigen voorkeuren hebben. Er bestaan nogal wat verschillen als je topruiters ziet trainen. Van Silfhout meent dat je in de training het frame moet opzoeken waarin de meeste progressie te behalen valt.
Illustratie van variaties in de hoofd-halshouding, zoals toegepast in wetenschappelijk onderzoek: 1. vrije, natuurlijke houding 2. gewenste wedstrijdhouding 3. houding met neus achter de loodlijn 4. laag, diep en rond 5. extreem hoge positie 6. aan de lange teugel.
Het is goed om de houding tijdens de training minimaal elke tien minuten af te wisselen door bijvoorbeeld even lange teugel te geven.
"Uiteindelijk zoek ik altijd naar een bepaalde oprichting van de halslijn, waarin het paard zijn kaak- en nekgewricht ontspant. Het ene paard komt in een wat horizontalere houding meer over de rug, de andere komt met een wat meer opwaartse halslijn beter door het lichaam. Het is een groot misverstand dat een lagere halslijn automatisch meer ruggebruik betekent. Ruiters die dat denken staren zich te veel vast op die houding, met als gevaar dat hun paarden te veel op de voorhand vallen, of los van de hand komen. In eerste instantie lijkt het wel alsof hun paard in die houding rek maakt, maar het zegt niets over het functioneren binnen die houding."
HALSLENGTE Morgan Lashley, voormalig internationaal dressuuramazone, dierenarts en eigenaar van Sport Horse Health Plan, benoemt waarom halslengte vanuit veterinair oogpunt van belang is. "Wanneer je het skelet van het paard nader bekijkt, zie je dat in een neutrale stand de halswervels een flauwe S-bocht maken. Het verkorten van de hals duwt die S-vorm als het ware iets in elkaar. Hoe korter de hals, hoe meer verandering van de hoek in de gewrichten. Uit meerdere onderzoek blijkt dat het verkorten van de hals vooral in de lage halsgewrichten sneller tot overbelasting leidt." "De niet-benige delen in de hals laten zien dat bepaalde spieren kunnen helpen bij het stabiliseren van de beweging. De spleniusspier is voor velen bekend: dit is de spier aan de bovenkant van de hals die je zo duidelijk aan ziet spannen wanneer een paard zijn hals correct gebruikt. Deze spier moet aanspannen op het moment dat de bovenste halsgewrichten meer lengte maken. Die spier functioneert minder bij een gebrek aan halslengte, dat leidt weer tot minder hulp in de stabiliteit."
‘Goed en fijn paardrijden gaat om het bewerken van het complete paardenlichaam’
"Het ligament, oftewel de nekband, werkt ook mee in het dragen en stabiliseren van de hoofd-halshouding. Deze structuur werkt niet optimaal wanneer de hals te kort gereden wordt. Het ligament komt dan los te hangen. Het ligament loopt helemaal door over de rug, daar noemen we hem de rugband en het is vanwege het ligament dat de hoofd-halshouding invloed heeft op het ruggebruik. Wordt het ligament niet aangespannen omdat de hals rond en kort is? Dan is effect op de rug veel kleiner. Het paard kan dan alsnog zijn rug sterk hollen. Enkel een ronde of lage hals heeft niets te maken met het ruggebruik."
EXTREME HOUDINGEN De extreme houdingen, die we in vroeger tijden voorbij zagen komen, worden tegenwoordig als ongewenst beschouwd. Een kwestie van voortschrijdend inzicht, vindt Alex van Silfhout. "Er waren in het verleden paarden die daar iets positiefs uit haalden en dankzij die training heel goed presteerden. Tegenwoordig denk ik dat we het niet meer nodig hebben. We bekijken per paard, vanuit gevoel en vanuit de rijkunst, wat nodig is en waar we winst kunnen halen. Ook zonder die extreme houdingen kunnen we onze paarden prima opleiden."
Bij GLOCK’s Toto Jr. N.O.P. van Edward Gal zie je bovenaan de hals een mooi ontwikkelde spleniusspier.
Morgan Lashley benadrukt dat er veel onderzoek is gedaan naar verschillende hoofd-halshoudingen. "We weten dat elke hoofd-halshouding, met uitzondering van de vrije houding, bepaalde voor- en nadelen met zich meebrengt op het gebied van belasting van de gewrichten, het functioneren van de zenuwen, de luchttoevoer en mentale stress. Het is duidelijk geworden dat alle extreme houdingen, zowel fysiek als mentaal, veel duidelijkere negatieve effecten geven. Mijn advies is om de houding in training minimaal elke tien minuten af te wisselen door bijvoorbeeld even lange teugel te geven. Dat voorkomt dat de spieren die helpen met het stabiliseren van de hals verzuren. Extreme houdingen kun je beter helemaal ontwijken."
TE KORT IN DE HALS Een te kort gereden hals levert in de ring niet altijd de meeste punten op. De vele reacties op social media bewijzen ook dat het grote publiek het niet kan waarderen als een paard met te weinig halslengte wordt voorgesteld. Waarom ligt dat gebrek aan halslengte zo gevoelig? "In de meeste gevallen belemmert het korter in de hals worden het functioneren van het paard. Veelal gaat kort in de hals gepaard met verminderd ruggebruik. De ontspanning in het paardenlichaam blijft uit, er is geen sprake van een swingend lichaamsgebruik. Dat kan er dan onprettig uitzien", legt Van Silfhout uit.
Morgan Lashley meldt vanuit veterinair oogpunt dat een voortdurend te kort gereden hals kan leiden tot schade in de gewrichten: "De S-vorm wordt te veel ingevouwen, waardoor de gewrichten een te grote hoek ten opzichte van elkaar krijgen en snel overbelast kunnen raken. Daarnaast is er minder stabiliteit in de hals doordat bepaalde spieren en de nekband niet optimaal hun werk doen. Ook dit leidt weer tot snellere overbelasting van de halsgewrichten, wat kan leiden tot schade in het gewricht."
OP ALLE NIVEAUS Toch zien we dat gebrek aan halslengte op alle niveaus wel eens terug. Volgens de bondscoach is het niet erg als een paard tijdelijk te kort in de hals is, zolang er maar stappen worden gemaakt om uiteindelijk bij het gewenste totaalbeeld te komen. ‘Bij een paard dat veel spanning opbouwt en niet geconcentreerd is, zul je iets moeten ondernemen om de gehoorzaamheid en controle terug te krijgen. Het kan ook zijn dat de ruiter op zoek is naar energieverdeling en een teveel aan energie moet controleren, om in balans te blijven. Kiezen uit twee kwaden is natuurlijk geen ideale situatie, maar wel iets dat kan voorkomen in de africhting. Door de tijd heen leert zo’n paard, dankzij een correcte opleiding, om met die energie om te gaan en in balans te bewegen, terwijl de ruiter steeds meer in staat is om het paard ‘van zich af’ te rijden."
VELE NUANCES Goed en fijn paardrijden gaat daarom juist om het bewerken van het complete paardenlichaam, zodat uiteindelijk de belangrijkste doelstelling van de dressuursport kan worden nagestreefd: een atleet die zijn werk zo uitvoert dat het lijkt alsof het geen enkele moeite kost. Volgens Adriaan Hamoen kent de beoordeling van een paard dat kort in de hals gaat zijn nuances. "Sommige paarden hebben nou eenmaal een vrij korte hals. Het is dan veel zinniger om te kijken of het paard de hand wel wil volgen op de momenten dat daarom gevraagd wordt. Een ruiter die tussendoor geregeld de hals op lengte probeert te rijden, krijgt in de beoordeling het voordeel van de twijfel." Het jurylid legt uit dat er in de proef soms situaties ontstaan waarin je ervoor kiest om de hals tijdelijk iets te verkorten of ronder te maken. "Een ruiter die de techniek beheerst en steeds weer die rug erbij kan rijden, kan een prachtig totaalbeeld laten zien; ook al voldoet de houding tijdelijk niet helemaal aan het gewenste beeld. Een ruiter die de controle over de houding verliest en dat gaandeweg niet kan oplossen, zal in veel gevallen puntenaftrek krijgen omdat andere onderdelen van het Skala ook niet meer kloppen. Dat is een cruciaal verschil."
‘De FEI beschrijft in haar reglementen veel meer dan alleen de gewenste hoofd-halshouding’
TOT SLOT De hoofd-halshouding vormt dus zeker een belangrijke factor in de beoordeling van een dressuurpaard; er kan het nodige worden afgelezen aan de hoofd-halshouding. Een dressuurproef beoordelen aan de hand van de loodlijn als heilige graal is echter een ander uiterste. In de africhting en in de beoordeling spelen juist verschillende andere factoren een rol, waarbij de fijne, harmonieuze manier van paardrijden misschien wel het meest elementaire ingrediënt is. Enkel focussen op de voorkant van het paard, met te weinig aandacht voor de rest van het paardenlichaam en de inwerking van de ruiter, levert een te beperkte blik op de dressuursport op. <