3
Uitdagingen
op vreemd terrein
Als je paard thuis fijn voor elkaar is, wordt het tijd om eens op vreemd terrein te gaan rijden, misschien zelfs op wedstrijd. Maar eenmaal op locatie is je paard gespannen en met van alles bezig, behalve met jou. Hoe los je dat op? Gedragsdeskundigen Annemarie van der Toorn en Petra Vlasblom delen een aantal handige tips. Maar let wel, een ‘quick fix’ bestaat niet. De voorbereiding begint al thuis.
Tekst Bettine van Harselaar Beeld Arnd.nl en Digishots
Situatie 1:
Je paard is afgeleid en gespannen
Dit gebeurt vaak bij jonge of onervaren paarden: zodra ze op vreemd terrein van de trailer komen zijn ze gespannen en niet meer aan de hulpen. Petra Vlasblom legt uit waardoor dat komt. “Er is dan zoveel afleiding dat je de connectie met je paard verliest. Thuis kan een paard goed reageren en leiderschap bij jou vinden, maar op vreemd terrein voelt hij zich niet meer veilig. Dat is vanuit de natuur logisch: hij wil weten of het wel veilig is. Als ruiter moet je dan het leiderschap overnemen, maar juist daar gaat het vaak mis.”
Petra: “Leer je paard niet weg te rennen voor een eng object, maar leid je paard er langzaam naartoe.”
Tip 1:
Installeer thuis de software
Wanneer je met een jong en onervaren paard op vreemd terrein staat en dit overkomt je, vraag je dan af of deze stap van de veilige situatie thuis naar een wedstrijdterrein niet te groot was. Petra: “Vergelijk het met een kind leren zwemmen: daarmee ga je niet gelijk van de hoge duikplank, je begint in het pierenbadje. Ga terug naar de situatie thuis, leer je paard door middel van grondwerk jouw leiderschap te accepteren. Thuis installeer je de software die je later op vreemd terrein kunt gebruiken. Met het grondwerk leer je jouw paard dat jij de leider bent, dat jij hem kunt helpen en dat hij zich bij jou moet aansluiten. Dan creëer je een veilige situatie waarin je hem leert: wat ik van je vraag, dat kun je gewoon.”
Tip 2:
Maak van slecht gedrag geen routine
Een misverstand dat Vlasblom vaak hoort, is dat je de spanning oplost door het paard simpelweg vaak mee te nemen. “Maar wanneer je tien keer met een paard naar vreemd terrein gaat en hij is tien keer gespannen, dan heb je al een routine getraind. Dan kan je er vanuit gaan dat het de elfde keer ook fout gaat. Je paard heeft dan niet het gewenste gedrag aangeleerd, maar ongewenst gedrag.”
Tip 3:
Neem kleine stapjes
“Leer je paard omgaan met nieuwe prikkels. Ga eerst met je paard naar een andere stal en wandel daar alleen met hem. Creëer een situatie waarin geen stress of tijdsdruk is. Als de situatie het toestaat kun je misschien even rijden. Maar als dat nog niet zo is: doe dit dan nog niet. Beloon je paard zodra hij zijn energie laat zakken en stap dan af: laat de ontspanning zijn beloning zijn. Ga vervolgens iets fanatieker rijden op vreemd terrein, maar zoek een rustig moment uit. Als dat óók goed gaat, probeer dan een drukker moment. Zo ga je steeds een klein stapje verder, naar bijvoorbeeld een oefenwedstrijd. Vraag jezelf ook af of jij de juiste persoon bent om voor het eerst met jouw paard naar vreemd terrein of wedstrijd te gaan. Zet nooit twee bange of zenuwachtige partijen bij elkaar, vraag dan bijvoorbeeld of je instructeur het kan doen.”
Situatie 2:
Angst voor vreemde objecten
Iets wat veel ruiters bekend voor zal komen: op vreemd terrein schikt je paard van ieder vreemd object waar je voorbij rijdt. Is er een manier om daarmee om te gaan? Ook dit train je het beste thuis. In veel gevallen zal je paard thuis ook van vreemde objecten schrikken.
Tip 1:
Observeer je paard
Volgens Annemarie van der Toorn begint alles bij het observeren van je paard en het toepassen van de ‘shaping theory’: het stapsgewijs aanleren van gedrag via positieve bekrachtiging. “Maak je paard stoerder en zelfverzekerder. Observeer wat voor soort paard je hebt: gevoelig of juist onzeker of angstig? Zoek uit of jouw paard bijvoorbeeld moet stilstaan om tot ontspanning te komen, of juist moet lopen. Beloon je paard wanneer hij het goed doet. Je hebt een comfortzone, waarin alles vertrouwd is, en een leerzone. In de leerzone kan je paard positieve stress hebben. Daarboven heb je nog paniek. Maak gebruik van de positieve stress in de leerzone, je paard vindt het spannend, maar door hem te belonen wanneer hij goed reageert op het enge object kan je steeds een stapje verder gaan.”
Tip 2:
Wapperende objecten
Annemarie van der Toorn vertelt hoe je om kunt gaan met wapperende objecten, zoals vlaggen of paraplu’s. “Wapperende dingen kunnen op verschillende manier angst inboezemen: je paard kan bang zijn voor het object zelf, voor de beweging of voor het geluid. Wanneer je paard bang is voor bijvoorbeeld een wapperende vlag, begin ik naast het paard. Laat iemand anders het paard vasthouden en benader het paard met de vlag. Zorg dat het oog van het paard geblokkeerd wordt, zodat hij de vlag niet direct ziet. Leg de vlag op het paard en haal langzaam de hand weg. Als dat goed gaat, kan je langzaam wat beweging toevoegen. Bouw dit steeds verder uit, tot je met meerdere mensen met vlaggen in de baan kunt lopen. Wanneer je hier doorheen kunt lopen of rijden, is het zaak om ook een keer te stoppen en je paard achterwaarts te laten gaan: dat is een vorm van controle tijdens de oefening.”
Tip 3:
Maak enge dingen leuk voor je paard
Petra legt uit hoe zij met angst voor vreemde objecten omgaat. “Wanneer ruiters een paard op wedstrijd langs een enge plantenbak willen laten lopen, zijn ze geneigd het paard erheen te drukken met grote hulpen of zelfs een tik met de zweep. Doe dat niet: hierdoor krijgt je paard een negatieve associatie met het enge object. Neem op dat moment je verlies en train thuis verder. Zet bijvoorbeeld drie stoelen in de bak. Je paard zal het doodeng vinden, willen vluchten en niet meer aan de hulpen zijn. Wat ik doe is ‘tegenovergesteld trainen’. Leer je paard niet weg te rennen voor een eng object, maar leid je paard langzaam naar het vreemde object toe. Op het moment dat je paard de stoel wil onderzoeken geef je hem een brokje en ga je van de stoel weg. Herhaal dit een aantal keer en probeer hetzelfde daarna onder het zadel. Dit kun je met verschillende objecten oefenen. Maak datgene wat eng is leuk voor je paard en leer hem accepteren dat er vreemde dingen bestaan.”
Situatie 3:
Bang voor andere paarden
Op een wedstrijdterrein komt je paard waarschijnlijk meer en andere paarden tegen dan thuis. Toch is het aan te raden ook deze situatie stapsgewijs en thuis te trainen. Angst voor andere paarden ontstaat vaak door een natuurlijke hiërarchie, wanneer een paard bijvoorbeeld laag in de rangorde staat. Ook kan het ontstaan bij paarden die thuis veelal alleen in de rijbaan lopen of een vervelende ervaring hebben opgedaan met een ander paard.
Tip 1:
Bouw zelfvertrouwen op
Annemarie van der Toorn begint bij paarden die bang zijn voor andere paarden altijd vanaf de grond. Hierbij laat ze een ander, héél rustig paard erbij in de baan, en laat deze vóór het angstige paard lopen. “Hierbij probeer ik om het bange paard het rustige paard op te laten jagen en hem erop af te laten lopen. Het angstige paard moet het brave paard vooruit gaan ‘duwen’. Daar worden ze zelfverzekerder van: wie beweegt bepaalt. Probeer steeds dichterbij te komen. Als dit goed gaat, laat dan het bange paard van verschillende kanten aankomen. Loop eerst achter het andere paard aan, maak dan een cirkel richting de X en draai daar de andere kant op, zodat je paard het andere paard heel even vanaf de andere kant ziet. Draai dan weer terug richting de kant waarop je het paard achtervolgt. Belangrijk is om dit vanaf beide kanten te doen, want paarden leren anders dan wij: alles wat ze in linkeroog zien blijft voornamelijk in linkerhelft, wat ze in het rechteroog zien blijft voornamelijk in rechterhelft. Dit patroon kan je steeds verder uitbouwen. Probeer het in draf eerst langs de kant en laat het andere paard op je af komen. Zodra deze gepasseerd is, draai dan om en ga achter het andere paard aan, zodat het angstige paard weer het gevoel van controle krijgt. Probeer het dan onder het zadel en bouw het zo uit.”
Tip 2:
Oefenen op vreemd terrein
“Wanneer het thuis in de bak met andere paarden samen goed gaat, kun je oefenen op vreemd terrein. Annemarie: “Doe ook dit eerst weer met één ander paard in de baan en pas als dat goed gaat met meerdere paarden erbij. Probeer ook zelf altijd als eerste in de vreemde baan te zijn, voordat de andere paarden erbij komen. Schrijf dan eens een wedstrijd in, bijvoorbeeld HC. Vraag wanneer het rustig is met inrijden en zorg dat je er een half uur van te voren bent, zodat jouw paard al ontspannen is voordat de anderen erbij komen. Wanneer je paard dan na 10 minuten met de andere paarden samen braaf in de baan is geweest, stap dan af en ga weer naar huis. En let op vreemd terrein of wedstrijd vooral ook heel goed op jezelf, dat je niet het gedrag van je paard versterkt.” <