SRP-voorzitter Guusje ter Horst
‘Mijn invloed is een voordeel, maar overdrijf het niet’
Sinds kort staat Guusje ter Horst aan het roer bij de Sectorraad Paarden. Als oud-minister brengt ze een flinke dosis bestuurlijke ervaring met zich mee. We spraken haar over haar ambities als SRP-voorzitter, de uitdagingen in onze sector en haar voorliefde voor paarden, die dankzij een imponerend politiepaard een nieuwe impuls kreeg.
Tekst Peter van Pinxteren Beeld Sushilla Kouwen
U bent sinds december 2020 de nieuwe voorzitter van de Sectorraad Paarden (SRP). Hoe kwam deze functie op uw pad? ‘Zoals het met veel functies gaat, ben ik hiervoor gevraagd. Dat was door iemand die actief is in de paardenwereld en wist dat ik in mijn leven ooit paard heb gereden en van paarden houd. Ik heb me vervolgens verdiept in de functie en erop gesolliciteerd.’ Kunt u wat meer over vertellen over die paardenachtergrond? ‘Zoals veel jonge meisjes heb ik op de manege gereden. Dat was in de buurt van Den Haag, in het Westland. Ik denk dat ik een jaar of twaalf was. In die tijd ben ik nog op ponykamp geweest. Hartstikke leuk. Op de middelbare school kwamen er andere dingen voor in de plaats en zakte het paardrijden weg. Toen ik later burgemeester in Nijmegen was, begon het bij de intocht van Sinterklaas weer eens te kriebelen. Ik gaf aan dat ik graag op een paard mee wilde rijden in de stoet door de stad. Heel mooi, al weet ik nog dat alle aandacht naar Sinterklaas ging en niet naar de burgemeester.’ (lacht)
‘Er moeten sneller stappen worden gemaakt, wil je als sector een vuist kunnen maken’
‘Weer later mocht ik als minister tijdens de voorbereiding op Prinsjesdag een keer op zo’n prachtig politiepaard zitten. Ik was de koning te rijk! Het was voor het eerst dat ik me realiseerde hoe het voelde op een paard dat echt met je meewerkt. Op de manege was dat toch anders, en zo’n goede ruiter was ik niet. Dat gevoel bleef hangen en ik wilde graag weer eens les nemen. Ik heb me gemeld bij een manege in Egmond. Daar heb ik iets van twee jaar les gehad en de nodige buitenritten gemaakt. Zo heb ik verspreid door de tijd wat gereden, maar ik ben nooit een heel goede ruiter geworden.’
‘De Sectorraad is een belangrijke gesprekspartner voor Den Haag’
Guusje ter Horst (1952, Deventer) was in het kabinet Balkenende IV drie jaar lang minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Naast haar ministerschap bekleedde Ter Horst diverse topfuncties binnen het politieke domein. Ze was vier jaar lang lid van de Eerste Kamer, daarnaast burgemeester van Nijmegen en wethouder en gemeenteraadslid in Amsterdam. De lijst met bestuurlijke functies op haar CV is ook buiten de politiek omvangrijk. Sinds 1 december 2020 kan de van origine gepromoveerde psycholoog het voorzitterschap van de Sectorraad Paarden daaraan toevoegen.
Wat vindt u specifiek zo mooi aan paarden en de paardensport? ‘Op de eerste plaats vind ik het prachtige dieren. Alleen al om te zien hoe ze bewegen… Daar begint het mee. En het paardrijden zelf? Eigenlijk vind ik het ernaar kijken al mooi. In de manege ging ik ook vaak kijken bij een les. Mijn eigen voorkeur gaat wel uit naar buiten rijden. We reden dan in de duinen bij Egmond. Heerlijk. Het is lastig te omschrijven, maar het is schitterend om op zo’n moment een eenheid met een paard te vormen. Helaas zijn er nu geen wedstrijden, maar ik ben een paar keer naar Jumping Amsterdam geweest en bekijk de sport wel eens op televisie. Echt mooi om te zien. Ik hoop dat mijn functie met zich meebrengt dat ik word uitgenodigd voor deze evenementen. Indoor Brabant zou misschien de eerste zijn geweest, maar dat ging spijtig genoeg niet door.’
Hoe kijkt u zelf tegen de paardensector aan? Ons wordt wel eens verweten een gesloten bolwerk te zijn. ‘Als je niet direct betrokken bent in een bestuur of anderszins krijg je er weinig van mee. En als gewone ruiter op een manege krijg je van de verdere paardenwereld ook niks mee, behalve wat er in de manege gebeurt. Dat gold tenminste voor mij. Ook gedurende mijn bestuurlijke functies ben ik, behalve van wat je op televisie ziet aan sport of wat je in de kranten leest, niet in aanraking gekomen met de paardenwereld. ‘Mijn eerste ervaring nu met de sector is dat er grote belangen op het spel staan. Laten we daarmee beginnen. En dat er wel heel veel verschillende organisaties zijn. In het begin, en soms nog wel eens, had ik moeite om al die afkortingen uit elkaar te houden. Er is voor elk onderdeel wel een aparte organisatie. Voor het bestuur van met name de SRP is er veel aan gelegen dat al die organisaties, met allemaal verschillende belangen, goed samenwerken en de collectieve belangen van de sector behartigen.’
‘Schitterend om een eenheid met je paard te vormen’
Verbaasde het u dat er naast maneges en wedstrijdsport nog zoveel meer onder de paardensector valt, zoals fokkerij en de handel? ‘Nou ja, verbaasd ben ik niet zozeer. Ik had me alleen niet gerealiseerd hoeveel activiteiten er plaatsvinden, hoe internationaal de sector is en hoeveel bedrijven er op de een of andere manier verbonden zijn met de paardensector. Neem de fysiotherapie. Ik ben vier jaar voorzitter geweest van het KNGF, het verband van fysiotherapeuten, en er blijken dus ook fysiotherapeuten te zijn die zich bezighouden met paarden. Hartstikke leuk.’
Vindt u de paardensector ook voldoende professioneel? ‘Ik denk dat alle onderdelen dat absoluut zijn, maar als ik kijk naar de SRP, die het collectieve belang behartigt, zie ik bijvoorbeeld dat in de jaarverslagen van 2018 onderwerpen en discussies voorkomen, waar we nu ook nog middenin zitten. De sector maakt een positieve indruk op mij maar er moeten wel sneller stappen worden gezet wil je echt een vuist kunnen maken als sector, vooral in relatie tot derden, zoals de politiek, overheid en andere organisaties. Dan moet je sneller bewegen dan tot op heden het geval is geweest.’
In hoeverre is de SRP de belangrijkste organisatie van de Nederlandse paardensector of is dat veelal op papier zo, zoals je wel eens hoort? ‘Je moet je afvragen; belangrijk voor wie? Voor een gemiddelde ruiter zijn we dat niet. Als er al een belangrijke organisatie voor hen is, is dat de KNHS. En voor de fokkerij is dat bijvoorbeeld het KWPN, enzovoort. Wij zijn echter wel een belangrijke gesprekspartner voor Den Haag. Bij de ministeries in Den Haag willen ze maar met één organisatie praten en dat is de SRP. Dus wij zijn belangrijk omdat we de collectieve belangen van de paardensector vertegenwoordigen.
Dat is dus niet alleen maar op papier, terwijl onze lidorganisaties juist heel erg belangrijk zijn voor het onderdeel dat zij vertegenwoordigen. Binnen de SRP hebben we ook een aantal werkgroepen, zoals I&R, gezondheid en welzijn. Daarnaast is er de werkgroep Paard & Samenleving, die waarschijnlijk onder de SRP gaat vallen. Deze werkgroep houdt zich bezig met de vraag hoe Nederland kijkt naar de paardensector en hoe de ontwikkelingen daarin zijn. Deze werkgroepen vervullen een belangrijke inhoudelijke rol en voeden het bestuur bij het bepalen van het beleid.’