8
beloften aan je paard
Verantwoording nemen in de praktijk
Over paardenwelzijn wordt veel gesproken, maar het is niet de bedoeling dat het daarbij blijft. De KNHS heeft daarom onder andere ‘De 8 beloften aan mijn paard’ opgesteld. Hoe werkt dit in de praktijk? We beginnen dichtbij huis, bij onze eigen medewerkers.
Tekst Tessa van Dalen Beeld Arnd Bronkhorst, Sushilla Kouwen, Rens Plaschek, KNHS
‘De 8 beloften aan mijn paard’ vormen een prima leidraad om het welzijn van paarden te borgen. Ze staan misschien ook mooi op een tegeltje, maar het doel is vooral dat ze daadwerkelijk in de praktijk worden toegepast. In het kader van zelf het goede voorbeeld geven, vroegen we aan KNHS-medewerkers om te vertellen hoe zij invulling geven of hebben gegeven aan deze beloften. De oproep om dit te doen leverde dermate veel reacties op, dat het maken van een definitieve keuze een uitdaging werd. Alle persoonlijke verhalen geven niet alleen aan dat de KNHS-medewerkers een aardige doorsnee vormen van de eigen achterban, maar ook dat bij hen, zoals bij velen, het welzijn van het paard nauw aan het hart ligt.
Eva: ‘Ik heb me verplaatst in zijn drijfveren en weet nu wanneer ik te ver ga of wanneer hij dat doet’
|Belofte 1|
Het gedrag van mijn paard begrijpen en op basis van vertrouwen, geduld en respect een duurzame band opbouwen.
“Ik nam zo’n zeven jaar geleden eigenlijk heel snel de beslissing om Haflinger Sam te kopen. Hij was mijn eerste eigen paard”, vertelt Eva van der Toorn van de KNHS Academy. Ze ging met hem aan de slag, aan de hand en onder het zadel, maar de ‘klik’ bleef uit. “Hij was eigenwijs en drammerig. Ik had het idee dat er geen enkele vooruitgang in zat, dat we niet verder kwamen. Ik had er eigenlijk een beetje spijt van dat ik hem had gekocht. Meerdere malen heb ik overwogen om hem weer te koop te zetten.”
Eva heeft haar paarden aan huis staan en kan daardoor elke dag van nabij hun gedrag bestuderen. Ze zag bepaalde patronen en besloot zich daarin te verdiepen. “Ik ben van alles gaan lezen over paardengedrag en doe dat tot op de dag van vandaag nog steeds. Daardoor leerde ik waarom hij doet wat hij doet. Eigenlijk zijn we hetzelfde van karakter. Ik heb me verplaatst in zijn drijfveren en weet nu wanneer ik te ver ga of wanneer hij dat doet. We weten wat we aan elkaar hebben.” De band tussen beiden groeide en is nu zo hecht, dat Sam nooit meer weg gaat. “Hij is mijn maatje.”
Joukje: ‘Door deze wijze van houden zijn mijn paarden in het gebruik een stuk makkelijker’
|Belofte 2|
Mijn paard huisvesten met soortgenoten om hem heen en zorgen dat hij elke dag voldoende vrije beweging krijgt.
De Friese hengst en het mini hengstje van Joukje Hak, teamleider wedstrijdsport, hebben ieder een eigen inloopstal met een stuk weiland tot hun beschikking. “Het is op zandgrond, dus ze gaan jaarrond tien tot twaalf uur per dag naar buiten. Er zit maar één draadje tussen, dus ze kunnen elkaar daar overheen aanraken. Bij elkaar in één wei is met hengsten net een stap te ver, maar dit gaat prima. Ze staan regelmatig te neuzen en spelen ook echt met elkaar, leuk om te zien.”
Hengsten zo dicht bij elkaar, ook Joukje vroeg zich aanvankelijk af of dat wel kon. “We hebben buren met merries die ze kunnen zien en horen. Dus ik twijfelde of het goed zou gaan. We hebben wel een stevige afrastering met stroom erop. De Fries is mijn vierde hengst waarmee we het zo doen. Ze waren het allemaal niet gewend. In het begin gaan ze soms even uit hun plaat, maar omdat ze er elke dag zo lang uitgaan, wordt het al snel normaal. Er heerst juist veel rust.”
De paarden van Joukje zijn zeker geen doetjes en ze lopen hoog in de dressuursport. Toch kiest ze voor zo’n natuurlijk mogelijk leven voor ze. “Ze zijn daardoor in het gebruik een stuk makkelijker. En ik heb het idee dat ze ook gezonder blijven. Ik klop het af, maar ze zijn nooit kreupel. Met een goed dek op blijven ze evengoed strak in het velletje.”
Esther: ‘Er is veel aandacht voor de individuele voerbehoefte’
|Belofte 3|
Mijn paard onbeperkt of meerdere keren per dag water en ruwvoer geven en zorgen dat hij alle benodigde voedingsstoffen binnenkrijgt.
Esther Bos van de afdeling wedstrijden/online paardrijden is bijrijder van Viento, een 5-jarige PRE ruin. Hij staat 24 uur per dag met vijftien andere paarden in een prachtig paddock paradise, waar hij de beschikking heeft over onbeperkt ruwvoer. Er is achter op het terrein een grote vijver, niet alleen voor drinkwater, maar ook om ’s zomers lekker in te staan. “Er zijn verschillende voerstations met slowfeeders, die vier keer per dag worden aangevuld. Ze moeten dus echt bewegen om te eten en te drinken.” Esther vertelt dat er veel aandacht is voor de individuele voerbehoefte. “Viento heeft bijvoorbeeld snel dunne mest. Hij krijgt kruiden en gedroogde zonnebloemen ter ondersteuning en dat helpt goed. Er wordt vier keer per jaar een voertest gedaan en naar aanleiding daarvan wordt een muesli gemaakt van vers gedroogde kruiden, noten en zaden.”
Veel mensen zijn bang dat een paard te dik wordt bij onbeperkt ruwvoer. Esther legt uit dat daar bij het paddock paradise van Viento goed op wordt gelet. Er worden verschillende soorten ruwvoer aangekocht, waaronder ook een minder energierijke variant. “Sommige paarden krijgen daarnaast een graasmasker op. Viento is momenteel wel iets te rond, maar hij doet ook nog niet zoveel. We zijn hem nu langzaam aan het oppakken om te beleren, in zijn tempo en wat hij aan kan.”
Gert: ‘Het gebruik van een hulpmiddel is niet per definitie verkeerd, mits het niet continu wordt aangewend’
|Belofte 4|
Zo weinig mogelijk hulpmiddelen inzetten en dan alleen ter bevordering van de gezonde ontwikkeling van het lichaam van mijn paard.
Gert Naber, teammanager KNHS Academy, rijdt zelf niet meer actief, maar is thuis op de eventingstal wel betrokken bij de opleiding van de jonge paarden. “Ik vind het leuk om ze een beetje te longeren en ben erbij als ze de eerste keer een bijzetteugel krijgen om aan de druk van een bit te wennen. Dat lukt met een correct op lengte toegepaste bijzet beter bij een jong paard, dat is stiller dan de hand van een ruiter.” Het gebruik van een hulpmiddel is volgens Gert niet per definitie verkeerd, mits het niet continu wordt aangewend. “Heeft een hulpmiddel z’n werk gedaan, dan moet je er ook weer mee stoppen. Dat mis ik in de sport nog wel eens. Wordt er een pelham-bit gepakt omdat een paard sterk is, rijden ze daar na vijf jaar nog mee. De kunst is om een hulpmiddel alleen voor correctie aan te wenden. Is het doel bereikt, dan heeft een paard iets geleerd en ga je weer terug.”
Hij kan zich voorstellen dat ruiters voor de veiligheid op een buitenrit een slofteugel gebruiken. “Maar ook daarvoor geldt dan dat je die er alleen bijpakt als dat nodig is. Het zou geen standaard uitrustingsstuk van het dagelijkse harnachement moeten zijn. Een houding ermee afdwingen heeft sowieso niets met nageeflijkheid te maken.”
‘De 8 beloften aan mijn paard vormen een prima leidraad om het welzijn van paarden te borgen’
Henrica: ‘Als ik een niveau hoger onder de knie heb, hoef ik op wedstrijden niet te pushen’
|Belofte 5|
Mijn paard trainen op een niveau en wijze die passen bij zijn mentale en fysieke gesteldheid.
Haar 7-jarige merrie Leyla wordt door Henrica Baron-de Jong, projectleider wedstrijdsport, uitgebracht in de M dressuur. Een bewuste keuze, terwijl ze thuis al klaar is voor de Z. “Als ik een niveau hoger onder de knie heb, hoef ik op wedstrijden niet te pushen.” Afwisseling is een ander speerpunt in haar training. Ze maakt regelmatig een buitenrit en is pas begonnen met working equitation. “Het is maatwerk. Je moet nooit vasthouden aan een vast patroon. Wat voor gevoel geeft je paard, is hij blij? Het ene paard heeft meer afwisseling nodig, het andere juist meer herhaling. Bereid ze voor, zodat wát je doet een succes wordt. Ik zou bijvoorbeeld nooit als eerste wedstrijd een supergroot concours uitkiezen. Eerst maar eens ergens in een vreemde bak rijden en dan een klein wedstrijdje. Het moet léuk zijn, ook voor je paard.”
Een stap terugdoen of erkennen dat een paard niet bij je ambitie past, hoort daar volgens Henrica ook bij. Ze spreekt uit ervaring. “Ik heb Z gereden met een tuigpaard, dat alles spannend en eng vond. Dat kwam omdat ik hem probeerde te laten doen wat hij eigenlijk niet wilde. Het duurde lang voordat bij mij dat kwartje viel. Nu zou ik het nooit meer zo doen. Paarden zijn van goede wil. Krijg je spanning, dan moet je uitzoeken waarom en niet doordrammen.”
Sarah: ‘Ik heb ervoor gekozen te investeren in zijn mentale gezondheid en hulp in te roepen’
|Belofte 6|
Als mijn paard niet reageert zoals ik graag zou willen, dan besef ik dat dit waarschijnlijk ligt aan de manier waarop ik het vraag. Als ik er niet uitkom, roep ik de hulp in van een expert.
“Hij reageerde niet fijn op mijn beenhulpen en had een valse nageeflijkheid.” Na een paar maanden ‘aanrommelen’, besloot commercieel manager Sarah Heijse voor haar jonge Gelderse Leonardo di Alexandro hulp in te roepen van Intermediar II amazone en instructrice Aimee Weise. Sarah had de vosruin na een rijpauze van twaalf jaar gekocht omdat hij betrouwbaar was, maar ze kwam rijtechnisch niet verder met hem. “Hij was lief en rustig in de omgang, maar onder het zadel snapte hij gewoon niet altijd wat ik van hem wilde en wist hij ook niet goed wat hij met zijn lijf moest doen. Leonardo bouwde spanning op en keerde zich daarbij helemaal in zichzelf. Aimee rijdt hem nu na acht maanden nog steeds en hij lijkt wel geherprogrammeerd. Op een vriendelijke en constructieve manier is ze hem opnieuw aan het beleren en begeleidt ze mij, waardoor het nu veel beter gaat. Ik had wel rijervaring, maar Aimee is een veel betere amazone. Dus ik heb ervoor gekozen om te investeren in Leonardo’s mentale gezondheid en haar hulp in te roepen.”
Sarah geeft toe dat dat best een stap was. “Je hebt toch zo’n penny-droom dat je zelf een paard gaat opleiden. Als dat dan niet automatisch goed gaat, is dat jammer. Het is best lastig om iemand te kiezen om je paard te rijden. Maar ik ben blij met het resultaat, want Leonardo is zelfverzekerder geworden en ik kan het zelf goed narijden.”
Carlijn: ‘Het is leuk om je paard op een andere manier geestelijk bezig te houden’
|Belofte 7|
Nooit uitgeleerd zijn en open staan voor instructie en nieuwe inzichten.
Haar frisse Grand Prix-merrie Juul had zich geblesseerd. Carlijn de Boer, specialist officialopleidingen, zag erg op tegen de rustperiode van de revalidatie. Om Juul afleiding en geestelijke uitdaging te bieden, begon ze met clickertraining. “Ik had filmpjes gezien op YouTube en ben eenvoudig begonnen. Een dekseltje aanraken en dat belonen met een snoepje en een klik-geluidje met mijn tong. Juul is erg leergierig, dus al snel kon ik het dekseltje overal houden en hoefde ik alleen te klikken als beloning.” Carlijn bouwde de oefeningen uit naar flemen op commando, kusjes geven en een zweepje oprapen. “Ze kan apporteren en los naast me passageren. Je kunt ze van alles leren, zelfs steigeren en liggen. Maar dat leek me niet zo handig, als ze dat per ongeluk tijdens een wedstrijd zou doen. Ik kon merken dat de aandacht haar goed deed.”
Juul is een tuigpaard en snel afgeleid. Carlijn gebruikt de clickertraining nu zelfs bij het rijden. “Als ze kijkerig is, laat ik haar het voorwerp dat ze eng vindt aanraken en klik ik als beloning. Daarnaast gaan we veel op buitenrit en gooi ik allerlei voorwerpen in de rijbaan als schriktraining. Ik heb daarbij altijd wel een dressuurmatig doel, bijvoorbeeld piaffe precies op een zeiltje oefenen. Het is leuk om je paard op een andere manier geestelijk bezig te houden, ik wil nog veel meer uitproberen om ontspanning te zoeken bij Juul.”
Mariëtte: ‘Je kunt je paard tegenwoordig een waardig afscheid bieden’
|Belofte 8|
Als de tijd van definitief afscheid nemen daar is, zorgen voor een waardige levensbeëindiging voor mijn paard.
Mariëtte Sanders is KNHS hoofdofficial en zit veel in een juryhok. Maar daarnaast werkt ze bij een uitvaartorganisatie. “Zowel bij mensen als bij paarden vinden we het vaak moeilijk om na te denken over het einde. Er rust een taboe op de dood. Dat heeft soms tot gevolg dat het te lang voor ons uit wordt geschoven.” Ze heeft meegemaakt dat bij paarden die achteruit gingen de beslissing werd uitgesteld, omdat de eigenaar het emotioneel niet aankon. “Hij heeft veel voor je gedaan, voor je betekend. Dan hoort het afscheid erbij. Maak het bespreekbaar, praat erover met mensen in je nabije omgeving en met je dierenarts. Laat een paard niet in een weitje wegkwijnen. Ik kende een ouder sportpaard. Hij kreeg veel zorg en aandacht, maar het ging gewoon niet meer. Toch duurde het eigenlijk te lang voor de eigenaar aan het idee was gewend en de knoop werd doorgehakt.” Mariëtte benadrukt dat iedereen zich moet proberen te verplaatsen in het paard. “Er is niets romantisch aan, de dood is hartstikke verdrietig. Maar je kunt je paard tegenwoordig een waardig afscheid bieden, laten inslapen op een plek waar hij op z’n gemak is. Er zijn ook tal van mogelijkheden voor daarna. Er zijn paardencrematoria en je kunt een blijvende herinnering laten maken, bijvoorbeeld een sieraad met haar of as.”
|Een leuker leven voor je paard|
“Het meeste van wat we doen met paarden en pony’s is hartstikke goed. Op sommige punten kan het nog net wat beter. Het is leuk om daarmee aan de slag te gaan, want daarmee bezorgen we ze een fijner leven. Wie wil dat nou niet?” Fenna Westerduin houdt zich voor de KNHS bezig met paardenwelzijn. Een positief onderwerp, zegt ze: “Het gaat erom wat we nog meer kunnen doen. Ik bagatelliseer niets. Het is bekend dat er bepaalde dingen anders moeten. We krijgen steeds meer inzicht in paardengedrag en zaken als pijnherkenning. Veranderen is lastig voor veel mensen, kennisoverdracht blijft belangrijk.” Ze refereert hierbij aan de welzijnscode, die de KNHS heeft opgesteld en de acht beloften. “Dat zijn punten die elke liefhebber logisch zou moeten vinden en waar elke paardenhouder zich aan houdt. Als je met mensen in gesprek gaat, weten ze dit allemaal wel en wordt al snel aangegeven dat een ander het niet goed doet. Het is echter vooral belangrijk om naar jezelf te kijken, wat jij op dit gebied nog kunt verbeteren.”