Welzijn & wetenschap

Zonder input van de wetenschap zijn verbeteringen op het gebied van paardenwelzijn niet mogelijk en blijven we op het niveau van onderbuikgevoelens hangen. Met enkele experts bespreken we deze belangrijke rol van wetenschappelijk onderzoek. Wat heeft het ons gebracht en wat kunnen we nog verwachten?

Tekst Peter van Pinxteren Beeld Arnd.nl

Hoewel het voor sommigen niet snel genoeg kan gaan, zijn deze eeuw wel degelijk flinke stappen voorwaarts gezet op het gebied van kennis en bewustwording over paardenwelzijn. Etholoog dr. ir. Kathalijne Visser plaatst voor ons een en ander in perspectief en zegt: ‘Toen ik afstudeerde en begon met mijn promotieonderzoek, waren we nog heel basaal bezig. Onze kennis kwam vooral van mensen die al heel lang met paarden werkten en als insteek hadden, zo hebben we het altijd al gedaan. Ruim twintig jaar geleden zijn we begonnen om daar vanuit onderzoek dingen aan toe te voegen. De wetenschap is vervolgens een factor van belang geweest om zaken de goede kant op te draaien en nieuwe inzichten te verschaffen, zoals bewustwording over het belang van vrije beweging, sociaal contact en ­ander voermanagement. We zijn veel meer te weten gekomen over de invloed van ruwvoer en krachtvoer, bijvoorbeeld wat de volgorde van voeren doet in de maag van het paard, met verzuring, maagzweren en alle gevolgen van dien. Dat komt allemaal voort uit die begintijd. Tegelijkertijd is nog niet overal doorgesijpeld dat eerst ruwvoer en dan krachtvoer moet worden gegeven, het ruwvoer moet worden verdeeld over de dag en een paard niet langer dan vier uur zonder iets in zijn maag kan.’

Visser is gepromoveerd op het onderwerp paarden­karakters, waar de naam van haar bedrijf Horsonality aan refereert. Daarnaast is ze als lector mens-dierrelaties, met focus op paarden en honden, werkzaam aan de Aeres Hogeschool in Dronten. Ze geeft aan dat in de wetenschap ontdekkingen soms bij toeval ontstaan. ‘Bij paarden zijn ze maagzweren met behulp van endoscopie tegengekomen en is vervolgens onderzocht waar deze vandaan konden komen.’

UPDATEN Lisa Ashton is een Britse evenknie van Visser. Ze is eveneens een voorvechter van paardenwelzijn op een wetenschappelijke basis, waarbij Ashton zich ook als paardentrainer profileert. De vraag hoe belangrijk wetenschappelijk onderzoek is bij de verbetering van paardenwelzijn is voor haar als het intrappen van een open deur. ‘Wat kan belangrijker zijn dan wetenschappelijk onderzoek?’, laat ze vanaf haar scherm aan de andere kant van de Noordzee weten. ‘Wetenschappelijk onderzoek maakt het mogelijk onze denkwijze te updaten. Op reguliere basis, zoals je ook met je telefoon doet.

Het is een uitnodiging aan ons om gedateerde kennis en meningen los te laten waar paarden niet langer bij gebaat zijn. Onderzoek laat bijvoorbeeld zien dat de wijze waarop de neusriem en het hoofdstel zijn aangebracht invloed hebben op het comfortgevoel van een paard.’

PLOTWENDINGEN Voor Ashton is tot op heden sprake van drie belangrijke plotwendingen, zoals zij het noemt, die hebben bijgedragen aan verbeterd paardenwelzijn in de sport en daarbuiten. Ze vertelt: ‘Het moment dat we een paard niet meer voor transport of oorlog gingen gebruiken, maar voor ons plezier, heeft de eerste plotwending ingeleid. Er is oog gekomen voor de wijze waarop we met een paard communiceren.

Dr. Andrew McLean en zijn collega’s hebben uitstekend werk verricht op het gebied van de leertheorie bij paarden. We hebben paarden helderheid van communicatie gegeven en eigenaren, ruiters, trainers en juryleden hebben hun kennis geüpdatet over de wijze waarop paarden leren. In 2005 zijn verschillende disciplines in de paardenwetenschap samengekomen om kennis te delen. Voor het eerst nam het vakgebied van de psychologie plaats aan de tafel, terwijl tot op dat moment het wetenschappelijk onderzoek zich eigenlijk enkel richtte op de fysiologie van het paard. Voor de derde plotwending komen we uit bij de huidige tijd. We vragen ons tegenwoordig af welk voordeel er voor het paard in zit. Het streven naar een wederzijdse positieve samenwerking met het paard staat vandaag de dag centraal bij welzijn en wetenschappelijk onderzoek.’

Het streven is het paard iets extra’s te ­bieden. Juist dat is goed voor het mentale ­welzijn’

VIJF DOMEINEN Meer oog hebben voor de psyche van het paard wordt in de wetenschap benadrukt door de verschuiving van het bekende model van de vijf vrijheden naar het nieuwe model van de vijf domeinen. Kathalijne Visser: ‘Die five freedoms zijn negatief ingestoken, zoals vrij van pijn en vrij van dorst, terwijl we bij de five domains de positieve kant belichten. We onderscheiden vier functionele domeinen: voeding, huisvesting, gezondheid en gedrag. In al deze domeinen kun je aan knoppen draaien, zoals een socialere manier van huisvesting of meer vrije beweging. Als paardenhouder kun je niet altijd alles optimaal ­maken, maar je kunt wel de optimale combinatie kiezen. Het resultaat van de combinatie van deze vier domeinen vormt het vijfde domein, het mentale deel, de beleving van het paard. Daar gaat het om.’ Ashton laat weten dat de update van de five freedoms naar de five domains in 2015 plaatsvond. Over het belang ervan zegt ze: ‘Doordat wetenschappers ervan uitgaan dat we in staat zijn de mentale toestand af te leiden uit objectieve fysiologische en gedragskundige metingen, heeft de dierwelzijnswetenschap enorme progressie gemaakt.’

SENSOREN Kathalijne Visser ziet deze ontwikkeling doorgetrokken worden richting toekomst: ‘Ons besef neemt toe dat juist het mentale welzijn zo belangrijk is. Paarden hebben allemaal hun eigen karakter en wat voor het ene paard goed werkt, kan voor het andere paard minder goed werken. Natuurlijk is een bepaalde basis voor alle paarden hetzelfde, maar daarbinnen kan finetuning het verschil maken. Het streven is om het paard iets extra’s te bieden, want juist dat is goed voor zijn mentale welzijn. Dat ‘extra’s’ is een uitdaging voor de toekomst. Hoe kun je dat zien en hoe ga je dat aanbieden? We moeten daarbij verder denken dan ons eigen hokje, de wijze waarop wij de dingen met onze zintuigen beleven, want een paard beleeft het met zijn zintuigen anders. Het gaat er niet om wat wij vinden dat goed is voor het paard, maar hoe het paard het zelf ervaart. Gelukkig kunnen technologische ontwikkelingen ons hierbij helpen. Deze nemen al een enorme vlucht en dan denk ik op de eerste plaats aan allerlei sensoren. Deze stellen ons in staat in detail te kijken naar hoe paarden zich houden en bewegen. We staan er met de eigen ogen bij, maar we missen gewoon dingen. Ik denk dat die sensoren ons veel gaan leren. Denk aan de gevoelstemperatuur. Moet een paard bij een bepaalde temperatuur nu zijn deken op of toch af?’

We zijn een voorland in ontwikke­lingen, maar net zo goed in extremen’

VOORLAND De KNHS zit momenteel eerste rang waar het ontwikkelingen op wetenschappelijk gebied betreft, zo bevestigt Fenna Westerduin. Ze zegt: ‘We werken samen met Aeres Hogeschool en dus met Kathalijne Visser, en ook met erkende wetenschappers in Utrecht en Wageningen. Als KNHS luisteren wij naar hen. Daarnaast hebben we contact met EquInnolab (Equestrian Sports Innovation Centre in Weert, red.). Deze samenwerking richt zich in eerste instantie op de topsport.’ Westerduin is paardenarts van origine, heeft in de onderwijswereld gewerkt en volgt de wetenschappelijke ontwikkelingen van nabij. Bij de KNHS heeft ze onder andere de portefeuille welzijn onder haar hoede. Haar functie is uniek te noemen in de (inter)nationale paardenwereld en wekt enthousiasme bij de Britse Ashton. ‘Wat geweldig dat de Dutch ­Equestrian Federation iemand met een dergelijke functie in dienst heeft!’ Westerduin zegt er zelf over: ‘Ik durf te stellen dat we internationaal vooroplopen op het gebied van paardenwelzijn in de sport. Zo is de KNHS Welzijnscode onlosmakelijk verbonden met het Algemeen Wedstrijdreglement. Deze code wordt regelmatig geëvalueerd en zo nodig gewijzigd op basis van voortschrijdend wetenschappelijk inzicht. We zijn een voorland in ontwikkelingen op dit gebied, maar net zo goed in extremen als je kijkt wat er in ons land met dierenpartijen gebeurt.

SPECIAAL VAKGEBIED Ook deze dierenrechtenorganisaties maken gebruik van wetenschappelijk onderzoek en van het gegeven dat niet altijd consensus, zeg maar eensgezindheid, onder wetenschappers bestaat. Selectief shoppen, oftewel een onderzoek uitlichten dat in het straatje past en andere onderzoeken negeren, gebeurt in de praktijk. Kathalijne Visser benadrukt haar speciale vakgebied en zegt: ‘Je moet toegang hebben tot alle publicaties als je ergens een goede uitspraak over wilt doen. Dingen selectief vinden of selectief lezen gebeurt en daarmee breng je een bepaalde boodschap. Een goede wetenschapper verzamelt, voordat hij iets beweert, van alle kanten zo veel mogelijk informatie en kijkt dan in de studies hoe ze zijn opgezet. Dan kan het zijn dat de ene studie geen controlemeting heeft gedaan, niet goed is opgezet of maar over vier paarden gaat, terwijl de andere studie, die het tegendeel bewijst, over honderd paarden gaat met een adequate controlesituatie. Voordat ik een bewering doe over een bepaald onderwerp, beoordeel ik eerst de kwaliteit van de onderzoeken. Voor de gemiddelde Nederlander is dat bijna niet te doen, en dat is heel jammer, want er is zo veel relevant onderzoek gedaan. Daarom wijs ik mensen graag op websites waarop een wetenschapsjournalist wetenschappelijk onderzoek heeft samengevat en heel toegankelijk heeft gemaakt. Een voorbeeld daarvan is horsesandpeople.com.au. Die site is in het Engels, maar makkelijk te lezen en wetenschappelijk onderbouwd.’ Hoewel wetenschap een basis creëert om beleid op te maken, hoeft die zeker niet leidend te zijn, voegt Westerduin toe. ‘De ene keer komt er uit een onderzoek linksom en een andere keer rechtsom, maar het gaat juist om de interpretatie. Hoe kunnen we er op basis van de conclusies voor zorgen dat we het voor het paard zo goed mogelijk doen? Dat is van belang.’

Maagonderzoek bij een paard.

Het gaat erom hoe het paard het zelf ervaart’

Social License to Operate

Kathalijne Visser, Lisa Ashton en Fenna Westerduin zijn­ (bestuurs)lid van ISES, het internationale genootschap voor paarden­wetenschappen. Een belangrijk onderwerp voor paarden­wetenschappers, maar eigenlijk voor de gehele paardensector is de zogenaamde social license to operate en vooral het behoud ervan. Oftewel, accepteert de maatschappij in de toekomst dat we kunnen blijven paardrijden? Visser zegt erover: ‘Ook de paardensport heeft te maken met protesten en vervelende situaties. Ik wil graag een oproep doen om daar bedachtzaam mee om te gaan. Je hoeft op social media niet overal op te reageren. Je moet wel transparant en onderbouwd werken en daarmee laten zien hoe je het goed doet en openstaan voor kritiek en in gesprek gaan in plaats van ertegenin gaan.’ Westerduin: ‘Er wordt altijd gewezen op wat we fout doen, maar we doen juist veel meer dingen goed. We moeten vertellen, vertellen en nogmaals vertellen wat we doen, en ja, we doen ook dingen fout, maar we zijn daar op die en die manier mee bezig om het op te lossen.’ Ashton heeft de social license zelfs tot onderwerp van haar boek Horse Welfare from Inside Out gemaakt. Ze benoemt hierin de vier pijlers onder het behoud van de social license: legitimiteit, transparantie, communicatie en vertrouwen.

De Britse heeft haar hoop vooral gevestigd op de zogenaamde Generatie Z, de huidige jongeren. ‘Het is aan onze generatie om het welzijn zo goed mogelijk te bewaken en het stokje over te dragen aan de jongeren. Alleen zij zullen in staat zijn de langverwachte plotwending te realiseren en paardensport om te turnen van een egocentrische naar een paardcentrische sport.’ De progressieve voorvechter van paardenwelzijn is daarmee positief-kritisch gestemd en besluit met een knipoog: ‘De acceptatie van het grote publiek is ieders verantwoordelijkheid. Begrijpen hoe we moeten reageren op de wijze waarop het publiek tegen het gebruik van dieren in de sport aankijkt, bepaalt of we paarden zien op de Olympische Spelen van 2040 in Cuba.’ Dr. Andrew McLean en zijn collega’s hebben uitstekend werk verricht op het gebied van de leertheorie bij paarden. We hebben paarden helderheid van communicatie gegeven en eigenaren, ruiters, trainers en juryleden hebben hun kennis geüpdatet over de wijze waarop paarden leren. In 2005 zijn verschillende disciplines in de paardenwetenschap samengekomen om kennis te delen. Voor het eerst nam het vakgebied van de psychologie plaats aan de tafel, terwijl tot op dat moment het wetenschappelijk onderzoek zich eigenlijk enkel richtte op de fysiologie van het paard. Voor de derde plotwending komen we uit bij de huidige tijd. We vragen ons tegenwoordig af welk voordeel er voor het paard in zit. Het streven naar een wederzijdse positieve samenwerking met het paard staat vandaag de dag centraal bij welzijn en wetenschappelijk onderzoek.’ <