Een blik achter de schermen

Welzijn & internationale concoursen

Op de grote wedstrijden zien we toppaarden presteren in de ring. Wat er tijdens deze internationale concoursen achter de schermen gebeurt, is minder zichtbaar voor het grote publiek, maar wel essentieel voor de paarden. Een groom, steward en dierenarts (zie podcast onderaan) vertellen hoe alles voor de vierbenige atleten is geregeld.

Tekst Peter van Pinxteren Beeld Digishots, Arnd.nl

Groom Madeleine Broek weet als geen ander wat er bij de verzorging van wedstrijdpaarden komt kijken.

Iemand die precies weet wat er allemaal bij internationale concoursen komt kijken voor de paarden, is groom Madeleine Broek. Inmiddels werkt ze zeventien jaar voor TeamNL-ruiter Marc Houtzager en in 2019 werd ze tijdens de mondiale FEI Awards uitgeroepen tot beste groom. Haar ervaring laat zich samenvatten in cijfers, waarbij enorme aantallen de boventoon voeren. De coronajaren even buiten beschouwing gelaten, gaat Broek dertig tot veertig weken per jaar op concours. Ze vloog al ruim twintig keer met de paarden en reed qua afstand een aantal keer de wereld rond met de vrachtwagen. “Ik vertrek altijd op dinsdag of op woensdag met de paarden naar concours en ga op zondagavond weer naar huis”, aldus Madeleine over haar normale wekelijkse ritme.

MAXIMALE REISTIJD Waar de paarden naargelang hun wedstrijdplanning in wisselende samenstelling reizen, is de groom er standaard bij. Op haar zorg kunnen ze altijd terugvallen en dat begint al in de vrachtwagen. Broek: “Onderweg houd ik het voerschema aan dat we thuis hanteren, sowieso bij verdere ritten. Ik zorg voor water en neem ook voer mee voor tijdens het concours. Bij hele verre afstanden reizen we vaak met twee chauffeurs. Ik mag maximaal negen uur rijden, opgesplitst in twee keer 4,5 uur.

Na die negen uur moet je een pauze maken van negen uur. Binnenkort gaan we bijvoorbeeld voor meerdere weken naar Oliva, in Spanje. Dat is twee keer veertien uur rijden. We stoppen dan eerst nabij Lyon en zetten de paarden overdag op stal. Daar worden ze gevoerd en gewandeld. Je houdt dan in de gaten of ze goed eten en drinken. In de avond rijden we weer verder en zijn we normaal gesproken in de morgen in Oliva. De ervaring is dat paarden ’s nachts het rustigst reizen.” Het reizen met de paarden levert eigenlijk nooit problemen op, laat de 36-jarige groom weten. “Ik heb ooit meegemaakt dat twee hengsten onrustig werden naar elkaar. Toen ben ik gestopt, maar er hoefde gelukkig geen dierenarts bij te komen. Het is zeer zeldzaam dat er iets gebeurt. Wat ik wel eens heb gehoord, is dat een paard onderweg koliek kreeg.”

GROTERE BOXEN Aangekomen op concours wordt alles direct geïnstalleerd, al is er sinds een klein jaar wat veranderd, aldus Broek. “Vanwege de eerdere uitbraak van rhino op concours worden de paarden tegenwoordig bij aankomst gecheckt door een dierenarts. Als alles oké is, mag je je spullen uitladen en mag het paard op stal blijven. De boxen zijn groter dan vroeger. Die mogen geen drie bij drie meter meer zijn en als je een paard hebt dat groter is dan 1,80m, kun je een dubbele box krijgen. Stro of zaagsel voor in de box kun je meenemen, maar ook op concours kopen.

Patrick Bosman (foto rechts) in functie als steward op Jumping Amsterdam.

Soms is er geen stro, maar dan staat dat in het vraagprogramma vooraf”, vertelt de geroutineerde groom. “Als we bijvoorbeeld voor meerdere weken naar het Spaanse Oliva gaan, zorgt de voerleverancier ervoor dat het juiste voer voor de paarden daar aanwezig is. Ruwvoer kunnen we voor zo’n lange tijd ook niet voldoende meenemen. Op concours is goed hooi aanwezig, dat je daar koopt. Je kunt dan uit iets van drie soorten kiezen. De eerste dag laten we de paarden verder met rust als ze een serieuze reis hebben gehad. Ze worden alleen gestapt en wat gelongeerd, met oog op hun noodzakelijke beweging. Ze verkeren natuurlijk wel in wedstrijdconditie.” Madeleine erkent dat het bij aankomst even hectisch kan zijn, met alle paarden en mensen die aankomen. Hoe zit het verder met de rust op stal? “Er is zeker rust voor de paarden, al is dat per concours verschillend. In de grote indoorhallen komt er soms veel bij elkaar, maar de organisatie probeert altijd de stallen in een afzonderlijke hoek of aparte hal te plaatsen. En twee uur na de laatste proef gaat het licht altijd uit zodat de paarden kunnen rusten. ’s Nachts is er bewaking op stal. Je zet je telefoonnummer op de box en kunt gebeld worden, als dat nodig is.”

SLEUTELWOORDEN Toezicht op de stallen is er overdag ook vanuit de stewards. “Dat is onderdeel van ons werk. Hebben de paarden een schone bedding, genoeg te drinken, wordt er niet gerookt op stal?” Aan het woord is Patrick Bosman. Hij fungeert inmiddels tien jaar als FEI-steward op de internationale concoursen in ons land, van de kleinere 2*-wedstrijden tot de bekendere 5*-concoursen, zoals Jumping Amsterdam en CHIO Rotterdam, en dit voor zowel springen en dressuur als de kleinere discipline voltige. De 50-jarige Bosman is meestal chief steward en heeft dan een team van stewards onder zich. Hij vertelt: “Voor ons als stewards draait het op concours om twee sleutelwoorden; fair play en horse welfare.

‘Wij als stewards zien dat ruiters en vooral de grooms de hele dag bezig zijn met de paarden’

Het laatste is natuurlijk een hot item. Als stewardsteam hebben we een duidelijk doel op dat gebied, namelijk het paardenwelzijn op niveau houden met behulp van de richtlijnen die we vanuit de wereldfederatie FEI krijgen. In Nederland hebben we onderling een hecht team. We onderhouden ook appcontact over situaties die gebeuren op concours. Hoe moeten we ergens mee omgaan en wat zou de ander gedaan hebben?”

BUITEN STAPPEN De ruiters arriveren meestal later dan de paarden op concours. Willen ze met hun paard aan de slag kunnen, moet deze eerst door de zogenaamde vetcheck komen. Groom Madeleine Broek: “Op de eerste wedstrijddag is de keuring. De dierenarts kijkt of het paard fit to compete is en pas dan mag het paard starten.” Over het verdere ritme van de paarden buiten de rubrieken om, meldt ze: “’s Morgens worden ze eerst gevoerd, ze krijgen vers water en we mesten de stallen. Na het voeren stappen we ze vaak aan de hand. Vervolgens is het per paard verschillend. De één wordt dressuurmatig gereden voordat er mee wordt gesprongen, een ander wordt gelongeerd en weer een ander wordt extra gestapt.

Over het algemeen wil je op concours de paarden, buiten het springen om, dagelijks twee tot drie keer uit de box laten komen. Tijdens indoorwedstrijden is er een paar keer per dag een fresh air uurtje. Dan kun je de paarden buiten stappen. Dat is altijd wel lekker.”

ER SAMEN UITKOMEN In zijn functie heeft Bosman veel met de ruiters en paarden te maken rondom hun optredens in de ring. Hij vertelt: “De laatste jaren is er meer regelgeving gekomen over wat wel en niet paardvriendelijk is, als je het hebt over trainingsmethoden en hoe paarden losgereden worden. Er is samenspraak geweest met alle belanghebbenden; ruiters, trainers, chef d’equipes. Allen zijn vertegenwoordigd in praatgroepen bij de FEI. Gezamenlijk is er een standaard afgesproken. En onze rol is controleren of we inderdaad aan die standaard voldoen.” Waar let een steward dan specifiek op? Bosman: “Vooral bij de dressuur zag je vroeger nog dat paarden in de rollkur werden gereden. Dat is echt achterhaald, maar mocht je het toch zien, reageer je daarop.

Ook het overmatig zweten van paarden is iets om attent op te zijn. Alles bij elkaar is het te veel om zo op te noemen, maar op de eerste plaats is het vooral je gezonde verstand gebruiken. Dan kom je eigenlijk heel ver als steward.” Patrick hoeft zelden in te grijpen, geeft hij aan. Als dat twee keer op jaarbasis gebeurt, is het veel. Hij zegt erover: “Vroeger was dat wel wat meer, een keer of vijf per jaar. Er is echt meer bewustwording bij alle partijen. Niemand is er bij gebaat als wij moeten optreden, de ruiters natuurlijk ook niet. En willens en wetens iets verkeerd doen, zien we eigenlijk nooit. Wel kan iets in de emotie gebeuren. Je praat dan met de ruiter en komt er eigenlijk altijd samen uit. Veel voorterreinen zijn overigens open, toegankelijk voor publiek. Dus er wordt meegekeken. Als steward werk je daarbij nooit alleen. Het hangt van de grootte van het concours af en van het aantal pistes, maar normaal heb je bij het springen en de dressuur één chief en vier stewards. Bij een heel groot concours als CHIO Rotterdam heb je er in totaal veertien of vijftien rondlopen.”

Op concours is het van belang dat paarden ook kunnen rusten.

Paard&Sport hoofdredacteur Peter van Pinxteren ging in deze podcast in gesprek met TeamNL-veterinair Leendert Jan Hofland (foto rechts) over paardenwelzijn op internationale concoursen. Ze spraken over de rol van dierenartsen, het beleid omtrent doping en medicatie, en kritische geluiden van dierenrechtenorganisaties.

BETER VERKOPEN De stewards begeven zich overal op het terrein, behalve in de hoofdpiste. Naast het rijden in de losrijdpistes controleren ze op peesbeschermers, bandages, bitten, harnachement, doorrijdplekken, enzovoort. In hoeverre is er eigenlijk sprake van onafhankelijke controle als stewards en ruiters elkaar kennen en vaak tegenkomen? Een veelgehoorde kritiek van dierenrechtenorganisaties is alsof hier een slager zijn eigen vlees keurt. Bosman zegt erover: “Die kritiek kan ik best plaatsen, desalniettemin heb ik zeker het idee dat we goed bezig zijn met paardenwelzijn. Wel zouden we het beter kunnen verkopen naar de buitenwereld toe. Onbekend maakt onbemind, en daar is ruimte voor groei. Wij als stewards zien dat ruiters en vooral de grooms de hele dag bezig zijn met de paarden. Vanaf het moment dat de stallen opengaan tot aan het moment dat ze sluiten. Het ontbreekt de paarden werkelijk aan helemaal niets. Mocht het publiek vragen hebben, zou ik zeggen: ‘Kom gerust naar ons toe en stel ze.’ Wij kunnen heel goed uitleggen hoe het één en ander in elkaar steekt.”

‘Twee uur na de laatste proef gaat het licht altijd uit zodat de paarden kunnen rusten’

Broek kan dat alleen maar beamen en heeft daarnaast niet het idee dat paarden bij moeten komen van een concours tenzij het een lange reis was. Ze vertelt: “Als ze twee nachten op de vrachtwagen hebben gestaan, zie je wel dat ze één dag van hun rust genieten en die rust krijgen ze ook altijd. Onze paarden zijn echt gewend aan het reizen en het op concours in een voor hen vreemde stal verblijven. Sterker nog, die echte concourspaarden worden zelfs enthousiast als ze mee mogen. Ik zag het laatst nog bij Sterrehof’s Dante, toen ze weer eens mee mocht. Ik deed haar de bandages om, leidde haar naar de vrachtwagen en ze galoppeerde gewoon naar boven toe. Zo graag wilde ze mee. Het blijft mooi om dat te zien.”

Tijdens de Olympische Spelen in Tokyo was er veel aandacht voor het verantwoord presteren onder zeer warme omstandigheden

WARMTE EN WEDSTRIJDEN Tijdens de recente Olympische Spelen ging veel aandacht uit naar het goed en verantwoord kunnen presteren van de paarden onder zeer warme omstandigheden. Door de jaren heen is er reeds veel ervaring en expertise op dit gebied ontstaan en in Tokio werd er, mede dankzij nieuwe technieken, nog een schep bovenop gedaan. Dr. David Marlin is gespecialiseerd in de thermoregulatie van het (sport)paard en was in die hoedanigheid namens het IOC en de FEI als official aanwezig in Tokio. Onder meer op de Olympische Spelen van Atalanta ’96 en Peking ’08 werd ook al gebruik gemaakt van zijn expertise. In een webinar doet de Brit uit de doeken welke maatregelen er allemaal dit keer zijn genomen. Op de eerste plaats is hij bijzonder enthousiast over de aanwezige faciliteiten en de manier waarop hier gebruik van is gemaakt. Hij vertelt: “We hadden een uitstekend functionerend airconditioningsysteem op stal. De vraag bij airco op stal is altijd op welke temperatuur je deze wilt zetten. We weten dat de thermoneutrale zone van het paard loopt van 0 à 5 graden tot 25 graden. Binnen deze range hoeft het paard niks extra’s te doen, zoals gaan zweten, om zich comfortabel te voelen. We wilden op stal de temperatuur onder de 25 graden houden, dus iets van 23 graden. Je moet dit geheim niet doorvertellen, maar we doen dan het volgende; We zetten de temperatuur eerst op 21 graden en dan gaat iedereen klagen dat het te koud is. Maar ze komen van buiten en zouden dat bij 23 graden ook doen. We komen echter de klagers tegemoet, zetten de temperatuur een paar graden hoger en hebben dan meteen onze gewenste temperatuur te pakken.”