Do’s en don’ts van
LONGEREN
Longeren, voor de één een terugkerend onderdeel van de training, voor de ander simpelweg een manier om het paard beweging te geven. Maar hoe doe je het eigenlijk goed? Wij vroegen het Lammert Haanstra en Chris Irwin.
Tekst Yvonne Buis-Franken Beeld Diana Bloemendal, arnd.nl
|Do’s
1 Lammert Haanstra: "Je paard aan een lange lijn rondjes laten lopen is altijd beter dan de hele dag op stal staan. Maar écht goed longeren is alleen mogelijk met de juiste kennis van het paard. Alleen met voldoende inzicht over de correcte bewegingsafloop en de juiste trainingshouding, draagt het bij in de training. Neem die kennis dus tot je."
2 "Goed longeren kan alleen vanuit een systeem dat is gebaseerd op drie principes: rust, orde en structuur. Dat begint al op stal; gaat het paard netjes opzij als ik dat vraag? Wacht hij met uit de stal komen, totdat ik het zeg? En loopt het paard rustig met mij mee naar de bak om daar te wachten op de eerste aanwijzing. Dan kan je daar in rust beginnen met longeren."
3 "Longeer een jong paard altijd in een afgezet gedeelte van de bak of een longeercirkel. Het mooist is een afgeronde cirkel van ongeveer 15 meter doorsnee. De bodem moet stevig en vlak zijn, zodat het paard makkelijk zijn balans kan houden. Met een ouder, goed opgeleid paard kun je ook prima zonder afzetting longeren."
4 "Begin in principe te longeren zonder de houding te begrenzen. Pas als het paard in ontspanning op beide kanten heeft gestapt, gedraafd en gegaloppeerd kun je hem licht bijzetten. Er zijn hierop uitzonderingen. Jonge paarden zet ik uiteraard niet bij totdat ze goed bevestigd zijn in het longeren. Ook moet er volledig vertrouwen zijn van het paard in de longeur. Bij oudere paarden, die het longeren al goed kennen maar bijvoorbeeld druk zijn door hun omgeving, kan het juist helpen ze al direct lichtjes in de lage lijn bij te zetten. Daardoor ontstaat er meer rust en daarmee samenwerking met de longeur."
5 "Wanneer je een jong paard voor het eerst bijzet, kun je gebruik maken van een tussenstukje met elastiek. Dan stoot hij zich niet gelijk voor honderd procent af, maar zit er nog een beetje speling in. Gebruik daarbij een dikker bit en hang het liever ietsje hoger. Zo ligt het bit mooi rustig in de mond."
6 "Functioneel longeren doe je door de houding te begrenzen. Ik gebruik het liefst een touwtje als bijzet. Dit geeft het paard de meeste halsvrijheid en laat het paard zelf de lengtebuiging bepalen. Maak het langzamerhand moeilijker. Stop als het goed gaat en ga de volgende dag verder."
Lammert: ‘Echt goed longeren is alleen mogelijk met de juiste kennis van het paard’
7 "Ik geef er de voorkeur aan om zo weinig mogelijk mee te lopen tijdens het longeren. Blijf zelf in balans op je spilbeen staan. Het binnenbeen verplaatst alleen een kwartslag in de rijrichting en het buitenbeen stapt in een kleine cirkel om het binnenbeen. Houd daarbij de longe vast als een teugel, zodat je verbinding kunt houden. Trekt het paard, ga dan niet op je tenen staan, dan ben je het contact verloren. Trek ook niet terug, maar zet de hand wat lager en bied weerstand."
|Don'ts
1 "Gebruik de zweep niet als strafstok, maar als dirigeerstok. Een paard mag er niet bang voor zijn, maar moet wel leren er respect voor te hebben. Ook moet hij voorwaarts op de zweep reageren."
2 "Heb je een paard dat naar binnenvalt? Loop er dan niet naartoe, want daarmee verbreek je juist de verbinding. Houd juist verbinding en drijf het paard met de zweep weer naar buiten."
Wie is Lammert Haanstra?
Zijn leven lang heeft Lammert Haanstra zich verdiept in het trainen van het correct gaande paard. Hij vindt het erg belangrijk om deze kennis over te dragen. Lammert is allround KNHS-instructeur en was jarenlang federatie-instructeur in Ermelo. De laatste jaren legde hij zich volledig toe op het correct longeren en gaf hij clinics over de hele wereld. Hij schreef ook diverse boeken over dit onderwerp.
ONLINE LONGEERTRAINING Lammert Haanstra demonstreert in deze video de basisbeginselen van longeren. Wil je meer leren? Op Horseriding Academy staat de complete aflevering. In de online longeertraining laat Lammert in bijna vier uur zien wat goed longeren eigenlijk inhoudt. Met duidelijke beelden vertelt hij hoe longeren kan bijdragen aan de training van een paard.
Wie is Chris Irwin?
De Canadese trainer Chris Irwin is allround instructeur en geeft clinics over de hele wereld. In zijn trainingen probeert hij altijd op een paardvriendelijke manier tot een correctgaand paard te komen. Hij zoekt daarbij naar een balans tussen de klassieke manier van trainen en implementeert daarin nieuw verworven inzichten.
|Do’s
1 Chris Irwin: "Praat ‘Paard’. Dat klinkt heel cliché, maar zorg dat wat jijzelf uitstraalt wordt begrepen door het paard. Hij ziet hoe je staat, loopt en de zweep houdt. Om zijn ‘taal’ te leren, moet je erin verdiepen. Dat doe je niet zomaar even, dat vergt tijd."
2 "Lees het paard. Het is één ding dat het paard voorwaarts gaat, maar de manier waarop is nog veel belangrijker. Het is de bedoeling dat hij ontspannen en correct gebogen gaat, zonder blokkades in het lichaam. Zo draagt het longeren ook werkelijk iets bij aan de training."
3 "Zorg dat je zelf op de juiste manier beweegt. Wanneer je een cirkel naar links loopt, zullen de meeste mensen met links wegstappen. Maar op die manier richt jij jouw lichaamsenergie vóór het paard in plaats van erachter. Hierdoor zal het paard afremmen in plaats van voorwaarts gaan. Loop zoals achter een kruiwagen. Als jij met een kruiwagen een cirkel naar links maakt, stap je altijd eerst naar rechts om balans te houden en vaart naar voren te krijgen. De meeste problemen met longeren zijn te herleiden aan het feit dat de longeur ‘op het verkeerde been’ loopt."
4 "Houd contact. De meeste mensen longeren aan een losse longe. Maar om longeren écht effectief te maken en de fitheid van het paard te verbeteren, is het belangrijk dat het paard in de juiste buiging en aanleuning loopt. Dat bereik ja alleen door contact te houden. Het lichaam van de longeur en de zweep staan gelijk aan het binnenbeen van de ruiter. De longeerlijn functioneert zoals de binnenteugel en zorgt ervoor dat het paard niet in een contrastelling kan lopen."
5 "Gebruik de zweep niet omhoog, maar horizontaal of laag. Een hoge zweep wordt door het paard gezien als dreigend en bevordert het bewegen met een holle rug. Gebruik je zweep net zoals jij wilt dat het paard beweegt: horizontaal of lang en laag."
6 "Maak veel overgangen. Door veel overgangen te vragen maak je een lui paard actiever en een energiek paard wordt rustiger. Ook gaat het paard meer aantreden van achteren uit, wat het juiste lichaamsgebruik bevordert."
Chris: ‘De buiging in het lichaam moet vanuit de longeur en de zweep komen’
|Don'ts
1 "Trek niet aan het hoofd, want dan blokkeert het paard. Het contact is er om ervoor te zorgen dat het hoofd van het paard niet naar buiten gericht is. Blijf dus zacht. Het is aan de longeur om de ribben naar buiten te duwen en de juiste buiging te verkrijgen, zodat er een licht constant contact kan ontstaan."
2 "Laat jouw lichaamsenergie niet voor het paard komen. Je navel dient bij het longeren op de schouder van het paard gericht te zijn en niet op de hals of het hoofd. Alleen dan begrijpt het paard dat hij voorwaarts moet blijven."
3 "Longeer nooit een paard in volledige contrastelling met een holle rug. Dat is alleen maar contraproductief. Zorg voor de juiste stelling en buiging. Een bijzetteugel kan daarbij helpen, maar alleen om te voorkomen dat het hoofd de verkeerde kant op gaat. De buiging in het lichaam moet vanuit de longeur en de zweep komen."