Anky & Jeroen
‘Topsport was het enige dat ik wilde’
Lachend kijken Anky van Grunsven en Jeroen Dubbeldam naar de foto’s die zijn gemaakt in hun oude outfits van Beijing (van Grunsven) en Sydney (Dubbeldam). Vooral de te groot geworden jas van Jeroen zorgt voor gegrinnik. “Je past er twee keer in!”, grapt Anky. De twee gelden als de grootste (levende) iconen van de Nederlandse paardensport.
Tekst Bettine van Harselaar Beeld Sushilla Kouwen
We blikken met Anky en Jeroen terug op hun carrière en de ontwikkeling van de paardensport door de jaren heen én kijken richting de toekomst. Vooral de saamhorigheid van vroeger en het elkaar motiveren en inspireren kan de sport volgens beiden in de toekomst verder helpen.
Jullie zijn twee iconen voor de Nederlandse paardensport. Hoe kijken jullie daar zelf naar?
Anky: “Soms denk je daar te weinig over na. Doordat ik nu met de kinderen op wedstrijd ga, kom ik veel mensen tegen die vroeger ook reden. Het lijkt soms bijna alsof dat een ander leven was. Maar aan de andere kant: je karakter verandert niet. Ik wil nog steeds de dingen heel goed doen. Toch sta ik er weinig bij stil dat ik eigenlijk best wel goed was.”
Jeroen: “We zijn daarin misschien iets te nuchter. Zeker toentertijd was ik echt nog een broekie. Al mijn collega’s hadden al veel meer gewonnen dan ik. Jos Lansink, Jan Tops en Albert Voorn, daar keek ik naar op. In Sydney was ik pas 27.”
Is het voor jullie een bewuste keuze geweest de topsport in te gaan? Jeroen: “Voor mij was het geen keuze. Ik kon niets anders dan daaraan denken. Met geld verdienen of een status bereiken zodat ik later geld kon verdienen was ik niet bezig. Ik had geen flauw idee wat ik op mijn bankrekening had staan.”
Anky: “Dat is denk ik ook de juiste volgorde. Uiteindelijk kies je als topsporter altijd voor de sport. Toen ik Salinero kocht was dat voor mij een mega investering. Het enige wat ik écht wilde was dat paard, dus dan ga je langs alle dingen die je kunt missen om toch dat paard te kunnen kopen. Als je zó voor de sport wilt gaan, dan kom je er ook. Ik vind het altijd irritant als mensen vragen of ik veel voor de topsport heb moeten laten. Ik heb helemaal niets hoeven laten, de topsport was het enige dat ik wilde doen.”
Anky: ‘Het is goed dat er kritisch naar de sport gekeken wordt, zo lang het maar realistisch blijft’
Wat is jullie mooiste herinnering? Jeroen: “De belangrijkste is wel Sydney geweest, het Olympisch goud met De Sjiem. Dat is het hoogst haalbare. Maar wanneer je me vraagt naar de mooiste herinnering, dan is dat toch het goud in 2014 op de Wereldruiterspelen in Caen met Zenith SFN. In Sydney zat ik echt in een bubbel. Of ik daarvan genoten heb, weet ik eigenlijk niet. We gingen snel na afloop weg en hebben het amper gevierd. Er kwam van alles op me af. Caen was heel bijzonder met de ruiterwissel op de paarden, dat duurde heel erg lang. Ik kan ieder moment daarvan nog precies naar voren halen en dat heb ik heel intens en bewust beleefd.”
Anky: “Ik denk dat je op de belangrijkste wedstrijden niet het meest geniet van het rijden. Als je mij naar mijn mooiste moment vraagt, dan is dat de dag ná de overwinning in Sydney. Er was daar een heel groot veld en de dag nadat we goud wonnen ben ik lekker over dat veld gaan galopperen. Dat weet ik nog heel goed. Sydney was heel bewust mijn laatste wedstrijd met Bonfire. Na de overwinning was de druk weg. Dat was het fijnste, het goud was binnen. Ik was al jaren aan het vechten voor goud en iedere keer had ik het nét niet. Ik wist van te voren dat Sydney mijn laatste kans was. Om dat zo samen af te sluiten is het mooiste wat er is.”
Jeroen: ‘Het WK in Caen heb ik heel intens en bewust beleefd’
Wat hebben jullie toppaarden voor jullie betekend? Anky: “Bonfire had ik vanaf dat hij 2,5 was en hij is dertig geworden. Ik was 15 toen ik hem kreeg. Ik wist nog niks. Ik wilde goed worden, maar ik had geen idee of dat Z dressuur, Prix St. Georges of Olympisch goud werd. Zo ver dacht ik nog helemaal niet. Die hele ontwikkeling hebben we samen doorgemaakt. We zijn groen begonnen en reisden uiteindelijk samen de wereld over. Van Salinero dacht ik dat hij niets voor mij was. Sjef zei steeds: 'Je moet er een keer op gaan zitten'. Toen ik dat deed, dacht ik al binnen 10 meter: die moet ik hebben. Het is heel mooi dat ze allebei lang deel uitmaakten van mijn leven. Bij allebei heb ik bewust besloten dat ik ze nooit weg zou doen. Voor Bonfire heb ik ooit een blanco cheque in mijn handen gekregen. Toen dacht ik: en dan? Wat moet ik met dat geld? Beide paarden hebben lang gesport, maar ze hebben ook lang plezier gehad van lekker bejaard zijn in de wei.”
Jeroen: “Toen ik De Sjiem kreeg, werd hij zeven. Het is de mooiste weg als je zelf de knoppen erop mag zetten, samen naar iets toegroeit en samen het spelletje af kan maken. Zowel De Sjiem als ik stonden aan het begin van onze carrière. Toen we goud wonnen in Sydney werd het niet per se makkelijker. Ieder concours waar je daarna rijdt, kom je als Olympisch kampioen en dan ligt de verwachting hoog. (lees verder onder kaders)
Anky: ‘Bonfire had ik vanaf dat hij 2,5 was en hij is dertig geworden’
Anky van Grunsven Anky van Grunsven (1968) behoort tot Nederlands meest gedecoreerde Olympiërs. Ze nam deel aan zeven Olympische Spelen en won individueel goud in Sydney (Bonfire) en in Athene en Beijing (Salinero). Daarnaast werd ze twee keer wereldkampioen, vijf keer Europees kampioen en won ze negen wereldbekerfinales. Anky heeft haar eigen stal, het Anky Education Center, in het Brabantse Erp.
Jeroen: ‘De Sjiem heeft mij op de kaart gezet’
Jeroen Dubbeldam Jeroen Dubbeldam (1973) runt in het Twentse Weerselo zijn Stal de Sjiem, vernoemd naar het paard waarmee hij in Sydney (2000) olympisch goud won en een jaar later de Grote Prijs van Aken. Met SFN Zenith N.O.P. won hij op de Wereldruiterspelen in Caen goud, voegde daar een jaar later EK-goud in Aken aan toe en nam hij in 2016 deel aan de Olympische Spelen in Rio de Janeiro. Met BMC Up and Down won hij teamgoud op het WK in Aken (2006) en op het EK in Mannheim (2007).
Maar ook na Sydney hebben we nog mooie dingen gewonnen. Het was zeker geen eendagsvlieg. Het jaar na Sydney won hij de Grote Prijs van Aken. Dat was een mooie bevestiging. De Sjiem heeft mij op de kaart gezet. Kwalitatief gezien heb ik misschien wel betere paarden gehad naderhand, maar mijn naam zal altijd aan De Sjiem verbonden blijven.”
Niet alleen in de carrière van Jeroen en Anky is er veel gebeurd, ook de paardensport zelf heeft zich door de jaren heen enorm ontwikkeld. Hoe hebben jullie de paardensport zien veranderen?
Jeroen: “De sport is kwalitatief veel beter geworden. Zowel qua kwaliteit van rijden, de concoursen als de manier van paarden houden. Maar er is ook veel meer geld mee gemoeid. Daardoor is het op de concoursen misschien minder gezellig geworden, er staat veel meer druk op. Vroeger was het gemoedelijker en ging je ’s avonds nog met z’n allen gezellig eten met een drankje erbij. Het wordt meer ieder voor zich. We moeten natuurlijk allemaal de kost verdienen, maar toen ik met de topsport bezig was interesseerde mij dat niks. Hoe men nu al op jonge leeftijd bezig is met geld verdienen in de sport, dat is heel anders dan toen ik reed. In 2001 won ik Aken en ik had geen idee hoeveel geld ik had gewonnen, écht niet. Nu kiezen veel ruiters hun concoursen uit op de hoeveelheid prijzengeld. Dat vind ik moeilijk te accepteren.”
Anky: “In de dressuursport hebben we dat probleem niet, daar verdien je sowieso geen geld met op concours gaan.
Anky: ‘Voor Bonfire heb ik ooit een blanco cheque in mijn handen gekregen’
Bij de Nederlandse dressuur lijkt het de laatste jaren wel of de spirit eruit is. In de dressuursport gaat het momenteel echt niet goed. Dat vind ik jammer. Dat is niet alleen in de top, maar ook bij de jeugd. In de tijd dat het goed ging, versterkte iedereen elkaar. Iedereen wilde meedoen, beter worden, sponsoren aantrekken. We waren super gemotiveerd en fanatiek. Ik wilde overal op concours. Rijden, verbeteren! Die flow missen we nu. Dat geldt niet voor iedereen in de huidige topsport, maar in de algemene sfeer mist dat.”
Jeroen: “Op landelijk en nationaal niveau heeft denk ik de grootste verandering plaatsgevonden. De grote landelijke concoursen zijn weg, en die gemoedelijkheid ook. Maar dat komt ook door onszelf, door de professionalisering en verbetering van de sport.”
Anky: “Als je ziet in wat voor bakken je vroeger reed, of op wat voor soort terreinen… Toen kón je nog een landelijk concours organiseren op het gras met een gigantisch aantal ringen naast elkaar. Daar gaat tegenwoordig niemand meer naartoe.”
Jeroen: “Toch is dat jammer. Dat soort concoursen waren een kweekvijver voor fanatieke ruiters die de ZZ proef wilden winnen. Er werd een saamhorigheid gecreëerd, zowel qua gezelligheid als het uitdagen van elkaar.”
We hebben ook te maken met een kritische blik op de paardensport, zowel van buitenaf als van binnenuit. Hoe kijken jullie daarnaar? Jeroen: “De blik is kritischer geworden terwijl de paardenwereld veel beter is geworden.”
Anky: “Het is goed dat er kritisch naar de sport gekeken wordt, zo lang het maar realistisch blijft.”
Jeroen: “Er zijn een paar kleine partijen die heel hard schreeuwen. We moeten daar niet onze ogen voor sluiten. Ik heb die mensen wel eens uitgenodigd om bij ons te komen kijken, maar ze zijn nooit geweest. Ik weet zeker dat als ze een paar dagen bij ons op stal rondlopen dat ze het mooi zullen vinden hoe de paarden het bij ons hebben.”
Anky: “Bij The Dutch Masters vroeg de Partij voor de Dieren eens om een rondleiding. Toen hebben we ook alle andere partijen uit Den Bosch uitgenodigd. Die dierenarts die ze bij zich hadden was heel positief over hoe alles eraan toe ging. Maar het lijkt wel of de mensen die al tegen de sport zijn dat gewoon niet willen horen. Wat ik wel irritant vind, is dat mensen ín de paardenwereld elkaar zo onderuit kunnen halen. Het zou fijn zijn als mensen meer met een open blik willen kijken en elkaar in hun waarde laten.”
Jeroen: ‘Op landelijk en nationaal niveau heeft denk ik de grootste verandering plaatsgevonden’
Jullie zijn allebei nog actief in het zadel, maar niet meer allebei actief in de wedstrijdsport. Jeroen: “Ik rijd nog concoursen omdat ik het leuk vind. Ik heb de topsport niet nodig om het spelletje leuk te vinden. Mocht er eens een paard bij zijn dat beter is en verder kan komen, dan ga ik ook wel verder. Ik heb nu een hengst, Investment, die het goed doet. Wellicht kan ik met hem een keer naar een hoger niveau, maar ik ben daar niet meer zo druk mee in mijn hoofd als vroeger. Het komt zoals het komt.”
Anky: “Ik rijd nog heel veel, maar ik wil echt geen wedstijden meer rijden. Ook rijd ik ‘flatwork’ met de springpaarden van mijn kinderen. Nog altijd doe ik niets liever dan rijden, het maakt dan ook niet uit waar je me op zet. Het wedstrijden rijden heb ik nooit gemist, thuis ben ik mega fanatiek. Ik heb iedere dag een plan en weet wat ik wil gaan oefenen en waar het paard naartoe moet.”
Jullie kinderen rijden ook, hoe is dat voor jullie? Anky: “Ik vind het leuk om mee te gaan en het is gezellig op de concoursen. Ze zijn allebei gaan springen. Met iets wat je het liefst doet kom je het verst. Het gaat erom dat ze vooruit willen, mooie momenten meemaken en plezier hebben in het rijden.” Jeroen: “Alleen mijn dochter Nina rijdt, maar niet zo fanatiek. Ik denk wel dat topsport een droom van haar was en ze vindt het nog steeds hartstikke leuk. Maar ze heeft wat tegenslag gehad, het liep stroef. Ze heeft nu haar studie weer opgepakt, dus rijdt momenteel hobbymatig. Mijn jongens hebben er niets mee.”
Zijn jullie anders naar topsport met paarden gaan aankijken? Jeroen: “Onbewust wel, denk ik. Ik durf wel te zeggen dat ik op dat vlak milder ben dan vroeger. Niet dat ik vroeger niet goed was voor mijn paarden, maar we denken veel meer over de dingen na. We zijn ook gewoon wijzer geworden. Ik denk dat ik vandaag de dag een paard beter rijd dan toen.”
Anky: “Dat is ook kennis en ervaring. Van huis uit ben ik zo opgevoed dat het paard áltijd eerst kwam. Eerst voor je paard zorgen, daarna ben je zelf een keer aan de beurt. Veel mensen realiseren zich dat niet. Ik kan er ’s nachts van wakker liggen of ik mijn paard wel de goede deken heb opgedaan. We denken áltijd, de hele dag door, aan het welzijn van onze paarden. En vandaag hebben we het veel gehad over topsport, maar voor mij is het allerbelangrijkste dat iedereen plezier heeft met zijn paard en daarvan kan blijven genieten. In iedere discipline, op ieder niveau en van jong tot oud.” < (met dank aan Hendriks Sporthorses in Loo voor gebruik accommodatie)