Jessica von Bredow-Werndl

‘De weg naar succes toe is net zo mooi’

Voor het openings­interview richten we dit keer het vizier naar onze oosterbuur. Paard&Sport ging in gesprek met de huidige olympisch kampioene dressuur, Jessica von Bredow-Werndl. We spraken met haar over het afgelopen succesjaar, oogappel TSF Dalera BB, de belangrijkste mensen in haar leven, dierenliefde en veganistisch eten.

Tekst Bettine van Harselaar Beeld Stefan Lafrentz

Wat betekent je gouden merrie Dalera voor je? ‘Wanneer ik tijd met Dalera doorbreng dan klopt mijn hart een beetje sneller. Het maakt niet uit of ik erop zit, ernaast sta, of even bij haar in de stal sta. Ik houd ervan om tijd met haar door te brengen. Ik geniet van alles wat wij samen mee mogen maken en verheug me op iedere wedstrijd die we doen.’

Hoe is dit geweldige paard op je pad gekomen? ‘Eigenlijk had haar eigenaresse, Beatrice Burchler-Keller, Dalera voor zichzelf gekocht en naar haar stal in Zwitserland gehaald. Dalera was toen zeven. Voor haar had Dalera misschien een beetje te veel power. Ze is daar door stalamazone Susanne Eggli opgeleid, totdat Dalera als achtjarige naar mij kwam. Toen ze eenmaal hier was, sloeg de vonk snel over. Wel zag ik in haar niet direct een winnaar van olympisch goud, maar dat weet je gewoonweg niet van te voren. Het is voor mij belangrijk paarden het gevoel te geven dat ze heel bijzonder zijn. En zodra paarden dat zelf ook voelen, kunnen ze boven zichzelf uit groeien. Dalera is heel snel een trots paard met veel zelfvertrouwen geworden. Daardoor heeft ze nog meer plezier gekregen in het werk dat we samen doen. Dat was met Unee eerder ook zo. Toen hij bij mij kwam, had niemand gedacht dat hij nummer vier van de wereld zou worden en drie keer in de top drie van de Wereldbekerfinale zou lopen. Ik gaf hem het gevoel dat hij iets bijzonders is. Daardoor is hij echt boven zichzelf uit gestegen.’

‘Het is voor mij belangrijk paarden het gevoel te geven dat ze bijzonder zijn’

Aan het begin van jullie Grand Prix-carrière lagen de scores nog ver weg van waar jullie nu staan. Hoe heb je dat gat weten te dichten? ‘Ik had altijd het gevoel dat Dalera een goed Grand Prix-paard was, maar in het begin was het nog allemaal heel instabiel. Van de andere kant, won ze in ons eerste Grand Prix-jaar wel meteen de Louis d’Or finale. Dat is echt een soort springplank naar de grote Grand Prix-sport, en dat is het voor ons ook echt geweest. Drie maanden later liep ze haar eerste internationale Grand Prix in Oostenrijk en nog geen negen maanden later zaten we in het Duitse team en werden we met het team wereldkampioen in Tryon 2018. In de individuele wedstrijd werden we toen negende en zestiende. Dat was inderdaad nog ver weg van waar we nu zijn.

De angst om het niet goed te doen, komt altijd wel om de hoek kijken’

Ik heb moeten leren om veel vaker ‘nee’ te verkopen, wat me eigenlijk echt spijt’

Jessica von Bredow-Werndl (1986) De Duitse Jessica von Bredow-Werndl won dit jaar met TSF Dalera BB zowel team- als individueel goud in Tokio, en voegde daar in Hagen driedubbel Europees goud aan toe. Jessica won bij de jeugd al meerdere medailles en zette haar succes voort bij de senioren met paarden als Unee BB en Zaïre. Jessica is getrouwd en heeft een zoontje van vier jaar. Al sinds 28 jaar is ze gevestigd in het Duitse buurtschap Aubenhausen, nabij München, waar de hele familie ook op of rondom het complex woont.

Jessica met Ferdinand BB, een van haar andere Grand Prix-paarden

Hoe meer kracht ze echter kreeg en hoe meer ze uitgebalanceerd raakte in haar lichaam, des te meer ik merkte dat alles gemakkelijk voor haar werd. Daardoor kon ik me er vervolgens weer op richten mijn hulpen kleiner en meer onzichtbaar te maken. Dat is echt iets dat je moet oefenen, anders kun je dat beeld niet laten zien in de ring. Alleen een super op elkaar ingespeelde combinatie kan met zulke kleine hulpen functioneren. Aan de ene kant is dat natuurlijk briljant mooi, maar aan de andere kant vergt dat van mij ook honderd procent controle over mijn lichaam.’

Na een super sterk seizoen gingen jullie als een van de grote favorieten naar Tokio. Legde dat een grote druk op je schouders? 'Druk is wat je er zelf van maakt. Ik wil gewoon altijd mijn best doen. Het maakt mij niet uit of dat in Tokio is, of in Balve op het Duits kampioenschap. Meer dan mijn best kan ik niet doen, dus daar heb ik me op geconcentreerd.

En ik heb steeds gedacht: 'Dalera heeft er geen idee van dat het de Olympische Spelen zijn.' Voor haar maakt het geen verschil of het een EK, WK, Olympische Spelen of een kleine wedstrijd is. Ze voelt wel aan dat het een belangrijke wedstrijd is omdat we al zo lang samen zijn. Maar ik denk altijd zo: 'Als het voor haar geen verschil maakt, moet ik ook geen verschil maken.' Dat helpt mij enorm. Door de jaren heen heb ik mijzelf ook ademhalingstechnieken aangeleerd, net als technieken die er voor zorgen dat ik op een positieve manier aangespannen ben, zonder dat ik weke knieën krijg. Dat is misschien wel mijn grootste prestatie uit Tokio. Dat ik mijn zenuwen onder controle heb weten te houden. Daar ben ik dankbaar voor, dat was een hele opgave. Voor het EK was ik vervolgens eigenlijk net zo gespannen als voor Tokio. De angst om het niet goed te doen, komt altijd wel om de hoek kijken. De angst dat het niet lukt, dat ik zenuwen krijg… Maar je moet niet meer wíllen doen dan je eigenlijk kan. Dat is vaak een grote valkuil op zulke wedstrijden.'

Wat doet het winnen van al deze titels in één jaar met je? ‘Het belangrijkste is niet veranderd. Het hele team om mij heen, mijn familie, het rijden, het dagelijkse leven, eigenlijk alles wat ik liefheb. Maar de aandacht van de media is behoorlijk toegenomen. Veel mensen willen ineens wat van je. Ik heb moeten leren om veel vaker ‘nee’ te verkopen, wat me eigenlijk echt spijt. Er gaat tot aan het einde van dit jaar amper een dag voorbij waarop ik geen afspraak heb staan. Het is een hele uitdaging om aan zoveel mogelijk te kunnen voldoen.’

In 2016 heb je alles aan de kant gezet om met Unee BB naar de Olympische Spelen van Rio te gaan, dat lukte toen net niet. Heeft dat je gesterkt? ‘De anderen waren toen gewoon beter. En natuurlijk was ik heel erg teleurgesteld, maar het heeft me inderdaad ook sterker gemaakt. Tot drie maanden voor Rio leek het volledig zeker dat ik in het team zou zitten. Maar toen kwamen ineens als uit het niets Showtime en Cosmo tevoorschijn. Zij kwamen toen, overigens zeker terecht, boven mij te staan. Ik heb alles gegeven om er toch bij te zijn, maar het was gewoon niet genoeg. Dat heeft me vervolgens gemotiveerd en beter gemaakt. Het maakte me er ook van bewust dat ik op zo’n wedstrijd niet alleen erbij wil zijn, maar ook daadwerkelijk wil meestrijden.

Ik wil niet hoeven hopen dat ik er net bij zit. Het moet gewoon echt goed zijn. Natuurlijk ontwikkel ik mezelf ook op technisch gebied qua rijden, maar eigenlijk is de weg ernaartoe die je samen met je paard aflegt net zo mooi. Ik ben er niet harder door gaan trainen, maar heb wel goed getraind. Ik durf zelfs wel te zeggen dat ik veel minder train dan veel anderen. Maar als ik train, dan concentreer ik me. Ik kan paarden goed aanvoelen, en krijg daardoor snel ‘toegang’ tot ze. Zodra je dat lukt, ontpopt zich eigenlijk pas hun werkelijke potentie en kan ik ze laten stralen.'

Wie zijn de belangrijkste mensen in jouw leven? ‘Mijn familie. Mijn broer Benjamin natuurlijk als trainer, zakenpartner en vriend. Mijn man en zoon, maar ook onze ouders, die ons altijd op onze weg ondersteund hebben. Familie is voor mij als een haven waar ik altijd weer naar terugkeren kan, waar ik mijn batterij weer op kan laden. Natuurlijk mag ik ook anderen, die samen met ons dit allemaal mogelijk maken, niet vergeten, zoals de paardeneigenaren als Beatrice Burchler-Keller, alsook het team dat om ons heen gevormd is de laatste jaren. Het is heel fijn om met zo’n gemotiveerd team te mogen werken.’

Denk je dat jullie de dingen anders aanpakken dan andere dressuurstallen? ‘Ik houd er niet van om onszelf met anderen te vergelijken. Maar ik kan wel zeggen dat we extreem veel waarde hechten aan de psyche van het paard. Paarden moeten een gelukkig leven hebben. Alle paarden komen bij ons met meerderen tegelijk buiten. Ze komen sowieso drie tot vijf keer per dag uit hun stal en krijgen veel beweging. Ook willen we er alles aan doen om alle lichamelijke beperkingen, die paarden kunnen hebben, uit de weg te ruimen. Een zadel moet voor íeder paard goed passen, ze gaan naar de fysiotherapeut en de osteopaat, de gebitten worden perfect bijgehouden. Het moet op alle vlakken goed met ze gaan. Daar hoort voor mij ook ruiterfitheid bij. Wanneer we van onze paarden verwachten dat ze als een gummibal bewegen, elastisch zijn, maar deze beweging als ruiters niet goed kunnen volgen, dan zijn wij zelf ook een beperking voor ons paard.’

Je eet zelf veganistisch. Waarom heb je daartoe besloten? ‘Als vierjarig meisje ben ik al vegetariër geworden, omdat ik me gewoonweg niet kon voorstellen dat ik een dier zou opeten. Ik was toen al een absolute dierenliefhebber. Vier jaar geleden heb ik besloten om ook geen melkproducten meer te eten of drinken. Ik merkte dat ik daar ook lichamelijk goed op reageerde. En het is gewoon veel consequenter, omdat je met melkproducten in mijn ogen ook dieren schaadt.

Ik geloof dat ik juist dóór mijn dierenliefde zo succesvol ben’

Sinds anderhalf jaar eet ik 99% vegan. Het enige dat ik soms nog graag eet, is een beetje biologische honing. Maar verder eet ik geen dierlijke producten meer en het heeft me meer energie gegeven.’

Is die insteek goed te rijmen met het bedrijven van topsport met paarden? ‘Jazeker! Ik geloof dat ik juist dóór mijn dierenliefde zo succesvol ben. Dat ik daardoor zo goed samen met mijn paarden kan presteren. Omdat ik er altijd voor wil zorgen dat mijn dieren – en eigenlijk alle dieren – het goed hebben, we juist daarom deze sport samen kunnen bedrijven. De liefde voor het dier zorgt voor een bijzondere connectie en de prestaties vloeien daaruit voort.'

Je rijden wordt over het algemeen als harmonieus beschreven. Hoe kijk je daar zelf tegenaan? 'Ik wil graag een goede tijd hebben samen met mijn paarden. Dat gaat niet als ik strijd met ze heb. We moeten het samen doen. Als het niet lukt, dan weet ik ook dat het aan mij ligt, dat ik nog niet de juiste weg bij dat paard gevonden heb. Ik wil proberen geen discussie te hebben met een paard. Ik heb daardoor misschien soms iets meer tijd nodig met een paard, maar ik zou het iedere keer weer op deze manier doen.’ <