De briljante stamcellen van Jan Spaas

Een wonderkind? Zo ver wil de bescheiden Vlaming zeker niet gaan. Hij had de juiste mensen om zich heen en luisterde goed, verklaart hij. Toch zijn we geïntrigeerd door het verhaal van professor Jan Spaas (1986), de springruiter die jong afstudeerde als dierenarts en daarna een revolutionair stamcelproduct tegen artrose ontwikkelde.

Tekst Lilianne van den Brekel Beeld privéarchief Jan Spaas

Dat het revolutionair zou worden, wist Spaas bij aanvang niet. Hij wist alleen dat hij iets wilde vinden dat paarden met artrose een nieuwe kans gaf. Dit chronische probleem aan het gewrichtskraakbeen is een van de meest voorkomende oorzaken van kreupelheid bij paarden. Spaas’ zoektocht werd geboren uit een grote passie voor paarden, vertelt hij. Zijn vader was paardenhandelaar en dekstationhouder. Jan sprong heel verdienstelijk en won twee keer brons op Europese kampioenschappen springen voor de jeugd. Op hoog niveau rijden komt er niet meer van, maar, zegt hij: ‘Ik ben nu een heel verdienstelijk bosruiter. Daar geniet ik heel erg van.’ Zijn dochters van vijf en drie zijn ook gek op paarden. ‘Elke avond voordat ze gaan slapen vertellen ze me dat ze gaan dromen over hun pony’s. Ik vind het heel mooi dat mijn vrouw en ik onze hobby met hen mogen delen.’

EMOTIE De vraag is of paarden ooit echt een ‘hobby’ voor Spaas zullen zijn. Het lijkt er eerder op dat hij van zijn hobby zijn werk heeft gemaakt. Twee ervaringen met paarden in het bijzonder zetten hem aan om dierenarts te worden en brachten hem op het spoor van zijn revolutionaire regeneratieve stamcel- therapie, die aangetast kraakbeen als het ware uitnodigt om zich te vermeerderen. ‘Op de top van mijn carrière had ik vijf paarden op hoog niveau. Een aantal ervan kampte met artrose of peesletsel. Een echt doeltreffende behandeling was niet voorhanden en dat gaf me een machteloos gevoel,’ memoreert Spaas. ‘Het frustreerde me en het raakte me, want ik deed er alles aan. Ik vroeg me af waar het dan aan lag. In mijn actieve springcarrière heb ik zo een aantal keren een paard moeten laten gaan vanwege een blessure.

Ik vond dat als ruiter erg pittig.’ Op een zeker moment had Spaas een ‘struise hengst’, zoals hij zo mooi zelf zegt, waarmee hij de finale van een kampioenschap moest rijden. Op de ochtend daarvan stond het paard met een dik been. ‘Ik kocht op de wedstrijd een gel off the shelf en smeerde dat op zijn been. Het hielp en we wonnen brons. Vervolgens werd hij positief getest op doping. Dat was echt verschrikkelijk. Ik riep altijd dat we voor clean sport moesten gaan, en zonder dat ik het zo had bedoeld, had ik zelf zo’n geval aan de hand. Ik was daar echt stuk van. Nu kan ik erover praten, maar vijf jaar geleden kon ik dat niet. Zo erg vond ik het.’ Spaas valt even stil. ‘Die twee gebeurtenissen hebben me enorm aangegrepen. Ik wilde per se weten hoe paarden precies in elkaar steken, wat ik voor ze kon doen en hoe ik ze het beste kon behandelen. Ik wist ook direct dat ik een biologische manier van behandelen wilde vinden.’

Het stond meteen vast dat ons eerste product er een voor artrose moest zijn’

WEGEN NAAR ROME In het gesprek komen Jans kenmerkende positiviteit en gedrevenheid volop naar voren, en met beide stort hij zich vol overgave op zijn studie Diergeneeskunde aan de Universiteit Gent. Helemaal voldaan is hij daar niet. ‘Ik ontdekte al vrij snel dat er eigenlijk niet zo veel was wat we aan bijvoorbeeld artrose konden doen en ik bleef getriggerd en gretig. Vlak voor mijn vierde jaar ging ik in de zomervakantie naar de Universiteit van Rome. Daar werkten ze aan een wittebloedcelbehandeling. Aan witte bloedcellen transplanteren zitten haken en ogen, maar stamcellen waren mogelijk wel het antwoord waar ik naar zocht, besefte ik.’ Spaas wijdt vervolgens de drie jaar van zijn Master aan stamcellen. Hij vindt een ‘prof’, zoals hij zelf zegt, die het wel ziet zitten om hem bij haar te laten promoveren, op voorwaarde dat Spaas de melkklier in zijn onderzoek opneemt. ‘Ik moest ook zorgen dat ik bij de top van de 800 studenten hoorden die wedijverden voor een beurs. Slechts twintig procent kreeg die ook daadwerkelijk. De jury was heel streng en stelde me zulke moeilijke vragen. Ik was ervan overtuigd dat het niet goed was gegaan.’ Spaas blijkt de hoogste score te hebben en bemachtigt de beurs. Achteraf hoorde ik dat de jury zo ver was gegaan met vragen en filosoferen omdat ik zo gedreven was en gedegen te werk ging.’ Spaas glimlacht bij de herinnering. ‘Daar waren ze zelf helemaal warm van geworden.’

PIONIEREN IN DE BIKESHOP Spaas promoveert en begint in 2012 met zijn vrouw Sarah, ook dierenarts en amazone, hun Global Stem cell Technology (GST). Hij is dan nog maar 26. Veel geld hebben ze niet en Jan klopt met succes nog eens aan voor een beurs bij de organisatie die hem de eerste toekende. ‘We maakten onze start in een gewezen bikeshop, een soort garage voor motoren. Nu werken we in fantastische cleanrooms, maar toen was het roeien met de riemen die we hadden en gewoon een begin maken. Voor ons stond meteen vast dat ons eerste product er een voor artrose moest zijn.’ Spaas bemachtigt ook subsidie en vindt nog andere investeerders, waardoor hun avontuur uiteindelijk met 9,4 miljoen euro van de grond kan komen. Geld dat heel hard nodig is voor het traject dat het echtpaar te gaan heeft. ‘Ik heb gewerkt met bijvoorbeeld Ohio State University, de Universiteit van Padova, technologisch instituut ETH in Zürich en Universiteit Gent. Het dossier van ons eerste stamcelproduct was 7500 pagina’s dik. Achter elke pagina zat weer een onderzoek. Ik wilde het dossier op een gedegen manier opbouwen, met alle kennis en testen die ik maar mogelijk kon maken.’

Ik wist direct dat ik een biologische manier van behandelen wilde vinden’