Monique Peutz:

‘Over elke pas controle leren krijgen’

De overstap naar de Subtop is voor veel dressuurcombinaties een grote stap. Volgens Monique Peutz hoeft dat niet zo te zijn, zolang je de basisafrichting maar op orde hebt en daarnaast veel tijd stopt in het verfijnen van je hulpen en het voorbereiden van de oefeningen. De succesvolle bondscoach van de dressuurjeugd helpt drie KNHS-leden op hun weg naar de Subtop en de GP-U25.

Tekst Steef Roest Beeld Remco Veurink

Het basiswerk voor elkaar hebben is iets waar veel over gesproken wordt. Maar wat houdt dat precies in? ‘Voor mij is de kwaliteit van de basisafrichting zichtbaar in de manier waarop een ruiter zijn paard op kleine en fijne hulpen kan voorstellen. Grove hulpen van hand of been verraden dat het basiswerk niet voor elkaar is. Ik zie graag een lenig en los paard dat gedragen en met een fijn contact op twee teugels door de baan gaat. Als ruiter kun je dat controleren door geregeld even te überstreichen. Door kort het contact met de mond te verbreken, check je of jouw paard op eigen benen blijft lopen. In de proeven zijn de onderdelen van het Skala der Ausbildung, zoals de takt, aanleuning, rechtgerichtheid en verzameling, een belangrijke leidraad’, stelt de uit Groningen afkomstige Grand Prix-trainer.

KRITISCH ZIJN Heb je een bijzonder goed paard nodig om aan de overstap naar de gespecialiseerde dressuursport te kunnen denken? ‘Helemaal niet’, meent Peutz. ‘We hebben op het Jeugd EK kunnen zien dat de podiumplekken waren voor ruiters die een knap staaltje kunnen paardrijden. Een goede basis is met elk paard mogelijk. Net als dat je met elk paard op een fijne manier kunt leren paardrijden. Het totaalbeeld moet zo zijn dat het lijkt alsof het paard moeiteloos en zonder spanning zijn werk uitvoert. Vroeger was de overstap van het Z2 naar het ZZ-Licht best wel groot, nu zien we weleens dat ruiters zichzelf tegenkomen in het ZZ-Zwaar. Toch is dat vooral bij combinaties die te snel overstappen of het rijden nog niet goed genoeg op orde hebben. Het scheelt als ruiters in de basissport al kritisch op zichzelf zijn. Je kunt gerust overstappen als het basiswerk voor elkaar is en de oefeningen geen probleem vormen.’

GOEDE BASISGALOP Wissels vormen een belangrijk onderdeel in de opleiding van een dressuurpaard. Hoe verder je komt, hoe meer wissels er in de proeven zitten.

‘Een ruiter die kleine en fijne hulpen kan geven laat zien dat het basiswerk voor elkaar is’

Voor veel ruiters vormen de wissels een struikelblok. Volgens de bondscoach zijn wissels vooral een kwestie van een goede basisgalop. ‘Om te beginnen moet je galop goed voor elkaar zijn en in het juiste ritme. Je moet zo kunnen schakelen dat de eenvoudige wissels, met het op commando links of rechts aanspringen, geen probleem vormen. Als je de galop goed op het achterbeen hebt en je twee kanten op contragalop kunt rijden, ben je al een heel eind op weg. Het is per paard vaak even zoeken welke lijntjes prettig werken om de wissels aan te leren.’ Imagine That is duidelijk nog wat groen in de wissels. Hoewel de changementen geregeld in één keer worden gesprongen, is de aanrijdlijn nog wat slingerend en verliest de ruin ritme en tempo. Annika van Looij oefent zelf de wissels vanuit de contragalop op de lange zijde. Monique komt met alternatieve lijntjes om de wissel makkelijker te maken. ‘Probeer eens om vanaf de lange zijde naar binnen te wijken’, instrueert de trainer. ‘Zo maak je de nieuwe binnenkant alvast vrij en spring je na een paar meter wijken de wissel naar de contragalop toe.’ Bij deze ruin worden de wissels daar niet per se beter van, maar in het wijken vanaf de AC-lijn springt de ruin net voor de korte zijde wel een goede wissel. De beste wissel springt Imagine That als hij vanuit een grote arbeidspirouette op de korte diagonaal een wissel maakt. ‘Zo maak je het achterbeen vlugger en dan krijg je een meer doorgesprongen galop. In deze fase heeft het geen zin om de wissel veel te herhalen. Goed is goed. Na enkele goede wissels moet het klaar zijn. Als je de tijd neemt, krijg je als vanzelf mooie wissels. Daarna kun je werken aan het verfijnen van je hulpen en de afwerking van de wissel’, legt Peutz gedreven uit.

Het geregeld überstreichen is een controlemiddel om te controleren of je paard los is en gedragen gaat.

Controle krijgen over elke pas van de pirouette en het verfijnen van de hulpen kost veel tijd.

BEKIJK OOK DE VIDEO Wil je Annika, Gerdine en Kris in actie zien? In onze video kun je de les van Monique Peutz bekijken.

CONTROLE KRIJGEN Gerdine Frens is een eventingliefhebber en met haar Trakehner-merrie H’Indy reed ze samengesteld op Z-niveau. Tegenwoordig start ze ZZ-Licht met de Hirtentanz-dochter en heeft ze de overstap naar de Subtop in haar achterhoofd. In het galopperen valt op dat deze iets neerwaartse merrie wat scheef wordt, de merrie zet haar binnenachterbeen graag in een traverspositie. ‘Ze mag van mij meer met de schoft omhoog bewegen’, oordeelt de bondscoach. ‘Het is goed dat je haar op lengte en met de neus eruit rijdt, maar hoe langer je de voorkant laat, hoe meer ze met het kruis omhoog van het achterbeen afloopt.’ Monique vraagt aan Gerdine om het binnenbeen te activeren door meer schouderbinnenwaarts te rijden in galop. Behalve door op de lange zijde steeds weer schouderbinnenwaarts te rijden, mag Gerdine vanaf de AC-lijn naar de hoefslag wijken. In deze oefening is het zaak om het binnenachterbeen er continu weer onder te houden door ook in het wijken richting schouderbinnenwaarts te denken. Continu het binnenachterbeen weer bij de les brengen, zorgt er niet alleen voor dat de merrie rechter wordt. Ze klimt ook iets meer in het front en de kwaliteit van de basisgalop verbetert.

TE SNEL OPZIJ Peutz vraagt of de amazone vanuit de hoek de baan in wil appuyeren. Ook hier zien we weer dat de merrie haar binnenachterbeen buiten de massa duwt en niet gedragen blijft in het appuyement.

'Zodra je de oefeningen beheerst, gaat het om de verfijning van de hulpen'

‘Ze gooit zich ineens heel hard opzij; ze loopt dan van het achterbeen af en daarin verlies je alle controle. Probeer het appuyement vanuit schouderbinnenwaarts in te zetten en in kleine sprongen zijwaarts te gaan. Appuyeren is niet alleen gebogen opzij gaan, maar ook controle krijgen over de gedragenheid, de sprongen en de buiging. Je oefent dat door te spelen met het tempo en te checken of je meer of minder opzij kunt.’

ZELFDISCIPLINE Hetzelfde issue doet zich eigenlijk voor in de pirouettes. De merrie onttrekt zich aan het werk door voor de pirouette het binnenachterbeen buiten de massa te plaatsen en in de pirouette te snel te draaien. De voorbereiding van de pirouette is volgens Monique een kwestie van streng voor jezelf zijn. Gerdine wordt er continu weer aan herinnerd dat ze ook in de voorbereiding schoudervoor moet rijden en dat gaat na een aantal keren beduidend beter. ‘Probeer eens na twee sprongen de pirouette te onderbreken, door met dezelfde buiging en stelling – direct vanuit de pirouette – contragalop te rijden op de volte. Zo zet je haar lichaam weer in de gewenste positie en voorkom je het te snel doordraaien’, legt de bondscoach uit. ‘De controle die je hiermee vergaart, heb je nodig voor het correct uitvoeren van de oefening. Iedere pas moet van jou zijn. In het rechtuit moet je controle hebben over de rechtgerichtheid, de oefeningen moet je op alle mogelijke manieren kunnen uitvoeren. Kleine pirouettes draaien kan alleen als je op elk punt de pirouette zo kunt rijden zoals je vooraf bedacht hebt. Dat vraagt om veel controle.’ Deze combinatie maakt inzichtelijk dat er niet alleen veel arbeid zit in het correct aanleren van de oefeningen. Zodra je de oefeningen min of meer beheerst, gaat het om de verfijning van de hulpen en de voorbereidingen. Het ontbreken van rechtgerichtheid en de gedragenheid kost in de proef veel punten.

De overstap naar de Subtop vormt in de regel geen probleem als zowel het basiswerk als de oefeningen voor elkaar zijn.

Zodra de nageeflijkheid op orde is kun je denken aan grootscharende appuyementen.

Een veel voorkomende fout, het binnenachterbeen dat zichzelf buiten de massa plaatst.

ALS EEN HARMONICA Kris de Vries is de derde amazone die door Monique wordt geholpen. Met haar Jillz La Grande rijdt De Vries succesvol bij de Young Riders en met deze Charmeur-zoon werkt ze rustig door richting de GP U25-rubrieken. De grootbewegende Jillz la Grande is een opvallende verschijning, maar daar laat de trainer in Peutz zich niet door imponeren. Het duo moet aan het werk om de aanleuning smakelijker te krijgen, het lichaam losser te maken en de gedragenheid te verbeteren. Dat wordt gedaan door zijgangen te rijden in de draf, waarbij de focus ligt op de nageeflijkheid en de controle op het tempo. ‘Als je met meer rust en gemak de neus voor de loodlijn kunt houden, wordt het voor jou ook veel fijner rijden’, meent Monique. ‘Jouw paard moet als een harmonica zijn, van achter moet hij eronder schuiven en van voor moet je kunnen verlengen. Dat gaat niet als je teveel moet inwerken om hem gesloten onder je te houden. Probeer steeds weer het punt te zoeken waarin jij je hand kunt loslaten en je er met je been achteraan kunt rijden.’

ELKE SPRONG VAN JOU Jillz la Grande is qua africhting beduidend verder dan zijn voorgangers, toch blijkt ook op dit niveau dat het meeste werk zit in het verbeteren van het basiswerk. Doordat de ruin losser wordt, kan zijn amazone de aanleuning beter voor zich houden.

‘Het paard moet voelen dat hij de koning is en zijn werk met vertrouwen kan doen’

Het verbeteren van de nageeflijkheid helpt in de controle in de oefeningen. In de wisselseries zien we dat Jillz la Grande wat sterk wordt, iets wat door Monique onmiddellijk gecorrigeerd wordt. ‘Zodra hij sterk wordt, kun je niet meer aan het achterbeen blijven zitten. Het is zaak om hem nageeflijk te maken voordat je aan de volgende wissel kunt denken. Pas als je die gehoorzaamheid hebt, kun je weer verder. Je moet het gevoel krijgen dat elke sprong van jou is en in het verlengde daarvan moet je elke wissel zelf kunnen rijden.’ Na een paar wisselseries te hebben gereden, is het tijd voor de wissels om de twee passen. De ruin wordt wat druk op de diagonaal. ‘Maak een overgang naar stap, wacht tot hij de rust weer vindt, zich ontspant en galoppeer dan weer aan. Als je diagonaal lang genoeg is, kun je nog een paar wissels maken. IJver kun je niet bestraffen, door te stappen krijg je die spanning het snelste opgelost. Zonder te trekken of vast te houden. Door elke keer de rust te bewaren, ontstaat er een paard dat denkt: dit kan ik gewoon, dit doen we samen wel even. Hij moet het gevoel hebben dat hij de koning is en zijn werk met vertrouwen kan doen. Dat helpt om het mooie, vanzelfsprekende totaalbeeld te realiseren’, besluit Peutz. <

Dit is Monique Peutz

De uit Groningen afkomstige Monique Peutz (1963) is sinds 2019 bondscoach van de Junioren, Young Riders en U-25 ruiters en heeft een zeer succesvol jaar achter de rug. Ze behaalde met haar Oranje ruiters maar liefst zeven medailles op het EK in Spanje, waaronder teamgoud bij YR en teamzilver bij de Junioren en een volledig Nederlands podium in de Kür van de YR. Voor 2019 was Peutz bondscoach bij de pony's en Children. Monique is een niveau-5 dressuurtrainer, actief lid van het KNHS Trainersplatform, jurylid tot internationaal Grand Prix-niveau en jureert ook de paradressuur. Ze volgde haar opleidingen in Deurne en Warendorf en kreeg in de jaren ‘80 bekendheid door de bonte KWPN-hengst Samber naar het hoogste niveau te rijden.