5

basisprincipes om op te bouwen

Trainer en opleider Marion ­Schreuder en haar dochter Muis nemen ons mee in vijf basis­elementen van de opleiding van elk paard, die elke ruiter dagelijks kan gebruiken en toetsen en die nauw met elkaar samenhangen. ‘Als je vastloopt in de training, kun je ze een voor een nalopen om te kijken of ze nog op orde zijn.’

Tekst Lilianne van den Brekel Beeld Arnd Bronkhorst

‘Wat leuk dat jullie me hebben uitgenodigd om dit te doen!’ begint Marion Schreuder met haar gebruikelijke ­enthousiasme.­ De ervaren trainer en opleider en voormalig hoofddocent van de KNHS vertelt ons thuis op haar stal over vijf basisprincipes van de opleiding en de training van elk paard, die elke dag terugkomen.

‘Deze elementen moeten op orde zijn wil je met wat voor een paard dan ook verder kunnen komen. Als je vastloopt in de training, kun je ze een voor een in die volgorde na­lopen om te kijken of ze nog op orde zijn. Ze bieden een basis om op te bouwen en op terug te vallen.’

Marions dochter Muis illustreert vandaag alles met haar vijfjarige, zelfgefokte Lambiek. De jonge ruin is ongelooflijk meewerkend en geduldig. Muis is net als haar moeder perfectionistisch en er moet natuurlijk ook wel eens wat over voor de foto’s of de video, maar Lambiek blijft onverminderd coöperatief en attent. Je vindt de video ook in dit artikel.

1 Ontspanning door correcte houding en zit

De eerste van de vijf elementen die voor elkaar moeten zijn, is de ontspanning van het paard, vanuit een correcte houding en een onafhankelijke zit. Marion: ‘Paardrijden is communiceren. Een ontspannen paard is een eerste voorwaarde om aan het werk te gaan. Alleen een ontspannen paard is open en in staat onze signalen op te vangen en tot uitvoer te brengen. Bij een ontspannen en correcte houding van de ruiter wordt het paard niet belemmerd en kan een onafhankelijke zit ontstaan, waarbij de ruiter zijn ledematen onafhankelijk van elkaar kan gebruiken zonder het paard ook maar ergens te storen. Alleen vanuit een onafhankelijke zit is de ruiter in staat om gecoördineerde been-, zit- en teugelhulpen te geven. Hierbij hoort een verende arm die altijd volgzaam is naar de paardenmond toe.’ Muis en Lambiek maken ontspannen rondes door de baan, waarbij Lambiek zich met ruime en regelmatige bewegingen en een ontspannen lichaam voortbeweegt, ondertussen alert op zijn amazone.

Bij een correcte houding en een onafhankelijke zit...

... kan een paard ontspannen en actief voorwaarts gaan. Alleen een ontspannen paard kan de signalen van de ruiter verwerken.

Een paard moet gehoorzaam voorwaarts gaan aan het been. Het is de bedoeling dat de beenhulpen subtiel zijn, voldoende merkbaar voor het paard en nauwelijks zichtbaar.

In een wending plaats je de hand niet terug, maar van de hals af om de wending aan te geven.

Muis rijdt Lambiek voorwaarts naar de hand toe, waardoor aanleuning ontstaat.

Let erop dat je niet inknikt in je heup in de wending, maar mooi recht blijft.

De arm is altijd verend en volgzaam naar de mond van het paard toe.

2 Hulpen geven

Als de ruiter zijn lichaam voldoende beheerst en het paard ontspannen gaat, komt de volgende stap in beeld, vertelt Marion. ‘Het tweede basisprincipe is het paard aan de hulpen stellen. De eerste hulp is de beenhulp. Een paard moet gehoorzaam voorwaarts zijn aan het been. Hij moet direct reactie geven op een aanwijzing van een been en gaan begrijpen dat hij voorwaarts moet reageren. Ik zie om me heen nog wel eens dat dat te grof gaat, naar mijn mening. Het is de bedoeling dat dit een subtiele hulp is, voldoende merkbaar voor het paard en nauwelijks zichtbaar voor de toeschouwer.’

‘De verende arm is altijd volgzaam naar de paardenmond toe’

3 Wendingen en overgangen

Als de beenhulpen op orde zijn en het paard goed begrijpt wat de bedoeling is, komen de teugelhulpen in beeld, legt Marion uit. Een teugelhulp geeft de richting aan, bijvoorbeeld in een wending. ‘Bij het insturen van een wending of een volte is de meest gemaakte fout dat de ruiter de hand terugplaatst.’ Muis stuurt Lambiek een volte op. ‘Kijk, hier zie je dat ze mooi de hand van de hals af plaatst om de wending aan te geven. Ze houdt ook mooi lucht in de arm en blijft ontspannen in haar lichaam.’ Muis knikt in de wending onbewust iets in in haar heup, vertelt Marion haar. Dat is nog een aandachtspuntje. ‘Dat zie ik vaak als ruiters een wending maken. De bedoeling is dat je zelf recht blijft in je lichaam. Je schouder mag iets meedraaien in de wending, maar probeer niet te knikken in je heup.’ Behalve een wending en tempowisselingen leer je het paard overgangen te maken op je hulpen. ‘Een overgang, zowel een voorwaartse overgang als een overgang terug, rijd je voorwaarts naar de hand toe, met minimaal gebruik van de hand. Dat laatste zie ik nog wat te veel. De hand doet bij een goede voorbereiding van een overgang in principe bijna niets. Het bovenlichaam blijft terug en de aanleuning blijft hetzelfde, met een minimale inwerking van de teugel. Het paard moet terugkomen en op een lichte beenhulp weer voorwaarts willen gaan.’

BEKIJK OOK DE VIDEO In onze video vertelt Marion meer over deze rijkunstige elementen en laat Muis ze zien.

Wie is Marion Schreuder?

Marion (1952) is een ervaren trainer en opleider. Ze was jarenlang hoofdinstructeur van NHB Deurne en stond aan de wieg van het KNHS Talentenplan. Marion was bij de KNHS tot voor kort hoofddocent en projectleider van de omvorming van de instructeursopleidingen. Onder haar leiding kwamen meer uniformiteit en lijn in de opleidingen, met als voornaamste wijzigingen dat iedere kandidaat ongeacht zijn ervaring start met de opleiding Aspirant-instructeur en een langer traject dan voorheen doorloopt. Op dit moment is Marion nog aan de KNHS verbonden als adviseur. Op Horseriding.Academy is een masterclass van haar te bekijken. Marion woont in Someren en runt daar met veel plezier een stal met haar dochter Muis.

De vijfde stap, het halsstrekken, test of je paard ontspannen is, de hulpen heeft begrepen en je hand aanneemt en die op elk gewenst moment volgt.

4 Contact, nageeflijkheid en aanleuning

Als de ontspannen en onafhankelijke zit en het ontspannen voorwaarts gaan op de hulpen bevestigd zijn, komt het ultieme communicatiemiddel met je paard meer in beeld, de teugel. Aanleuning is een essentieel en moeilijk stuk van de opleiding van elk paard. De teugel kun je in verschillende variaties en inwerkingen gebruiken. Ik deel dat graag even op. De eerste stap is de contactteugel, de tweede is de verbinding met nageeflijkheid en de derde is de daadwerkelijke aanleuning. Deze drie maken een optimale communicatie mogelijk met je paard. Allereerst stapt het paard aan een lange, losse teugel, waarbij de ruiter geen verbinding heeft met de mond van het paard.’ Muis komt uit de verre hoek gestapt met een lange teugel. Lambiek stapt actief door en wacht intussen attent af. ‘Als het paard ontspannen stapt, neemt de ruiter rustig de teugel op, waarna we spreken van een contactteugel. Op de inwerking met benen en zit en iets druk op de teugel geeft het paard vervolgens als het goed is na in het kaakgewricht. Lambiek doet dit netjes, alleen komt hij nu iets te diep. Dat werkt zijn bouw ook een beetje in de hand,’ legt Marion uit. ‘Muis vult dit voorwaarts aan en rijdt hem weer naar de hand toe, waarbij het paard die moet aannemen. Lambiek neemt mooi aanleuning voor de loodlijn. In de galop is dat aanvullen in de regel wat makkelijker, omdat de ruiter in deze voorwaartsere gang makkelijker voorwaarts naar de hand toe kan rijden.

Ik wil graag benadrukken dat dit vierde aspect van de opleiding een complexe dynamiek van paard en ruiter is die wel wat oefening vereist en aandacht verdient,’ betoogt de trainer. ‘Vooropstaat dat de verbinding van achteren naar voren tot stand komt. Als dit essentiële onderdeel voor elkaar is, hebben ruiter en paard daar veel profijt van.’

5 Halsstrekken

5Halsstrekken ‘Met het halstrekken test je of je paard ontspannen is, de hulpen heeft begrepen en de hand van de ruiter aanneemt en die volgt op elk gewenst moment. In het halsstrekken houd je contact. Het paard moet zijn hoofd en neus naar beneden en naar voren brengen en de hand van de ruiter meenemen, minimaal tot kniehoogte, en daarin willen verlengen. Hij moet je het gevoel geven dat hij wil uitschuiven, terwijl je in contact blijft. Als je de vier stappen hebt doorlopen, is het halsstrekken het ultieme middel om te controleren of je samen op de juiste weg bent. <

‘Halsstrekken is het ultieme middel om controleren of je samen op de juiste weg bent’

image

De beste prestaties vragen om het beste materiaal. NOIZEZZ presenteert in samenwerking met de KNHS de ideale oplossing voor jou als ruiter. Deze ruiter-oordopjes zijn speciaal ontwikkeld met ruiters, voor ruiters. Wil jij een op maat gemaakte communicatie-set uit zacht siliconen? Nooit meer oortjes die uitvallen? Geen pijnlijke oren meer van harde of slecht passende communicatiemiddelen? Zowel je coach als je paard kunnen horen in de bak? Vraag naar onze aanmeetdagen bij jouw manege, of neem contact met ons op!